Onderwijs- en Examenreglement

Het onderwijs- en examenreglement is de basis voor alle studenten die bij LUCA ingeschreven zijn. Het bepaalt hoe zij hun opleiding volgen en waaraan zij moeten voldoen om een diploma te behalen. Het bevat bovendien ook het tuchtreglement voor studenten en het reglement met betrekking tot de studiegelden.

ONDERWIJS- EN EXAMENREGLEMENT 2023-2024 VAN LUCA SCHOOL OF ARTS

Controleer steeds de laatste versie van het reglement via de pdf-versie.

Vooraf

Toepassingsgebied van dit reglement.
Dit reglement geldt onverkort voor studenten die met een diploma-, credit- of examencontract zijn ingeschreven in een bachelor-, een initiële master-, een master-na-masteropleiding of een schakel- of voorbereidingsprogramma.

Dit onderwijs- en examenreglement is ondergeschikt aan de decretale bepalingen in verband met het hoger onderwijs en hun uitvoeringsbepalingen, in het bijzonder de Codex Hoger Onderwijs (CHO). De beschrijving van het onderwijsaanbod van LUCA School of Arts maakt integraal deel uit van dit onderwijsen examenreglement. Het onderwijsaanbod (ook studiegids genoemd) omvat een volledig overzicht van de specifieke opleidingsinformatie en alle ECTS-fiches, en is raadpleegbaar op de website van de hogeschool.

Overgang naar het ‘mijlpalensysteem’

Vanaf 2023-2024 gelden voor student die zich voor het eerst inschrijven voor een bepaalde bacheloropleiding of een bepaald schakelprogramma, nieuwe studievoortgangsregels (het ‘mijlpalensysteem’). Ook voor studenten die hun studies vóór 2023-2024 onderbraken, niet meer waren ingeschreven aan het eind van academiejaar 2022-2023, en vanaf academiejaar 2023-2024 opnieuw in hun bacheloropleiding of schakelprogramma starten, gelden deze nieuwe studievoortgangsregels. Deze regels worden in ‘bisartikels’ vermeld en gelden onverkort voor deze studenten. Voor andere studenten gelden de regels in het basisartikel. Voor artikels die geen bis-variant hebben, gelden de regels daarin steeds voor alle studenten.

Andere reglementen
Elke samenwerkingsovereenkomst voor de organisatie van een gezamenlijke opleiding met een andere instelling voor hoger onderwijs bepaalt welk examenreglement van toepassing is.

Afrondingen
Tenzij in dit reglement anders wordt bepaald, gelden voor alle rekenregels de normale afrondingsprincipes: afronding naar de onmiddellijk lagere eenheid tot aan 0,5; afronding naar de hogere eenheid vanaf en inclusief 0,5 .

Begripsbepalingen
Begrippen worden gehanteerd zoals in de Codex Hoger Onderwijs beschreven. Voor begrippen die de Codex niet vermeldt, is er een definitie opgenomen achteraan dit reglement.

Aanvullingen en afwijkingen
In die gevallen waar dit reglement dit vereist, moeten de opleidingen het algemene reglement met bijzondere bepalingen en criteria aanvullen. Het reglement kan worden aangevuld met bijkomende bepalingen op voorwaarde dat die niet strijdig zijn met de bepalingen van dit reglement. Afwijkingen op en wijzigingen van het onderwijs- en examenreglement zijn slechts mogelijk op voorstel van het Directiecomité en na positief advies van de Academische Raad, bekrachtigd door het Bestuursorgaan van LUCA School of Arts. Deze aanvullingen, afwijkingen en wijzigingen worden aan de studenten bekendgemaakt.

Structuur van het academiejaar

LUCA School of Arts organiseert haar opleidingen in een semestersysteem. Opleidingsonderdelen worden slechts over meer dan één semester gespreid wanneer dat onderwijskundig verantwoord is. In de jaarindeling omvat elk semester onderwijs- en studieactiviteiten. Aansluitend bij elk semester wordt een examenperiode voorzien. Na een zomeronderbreking volgt een derde examenperiode. Het eerste semester wordt voorafgegaan door een week waarin onthaal- en openingsactiviteiten plaatsvinden. De algemene academische kalender kan geraadpleegd worden op de website van LUCA School of Arts.

Overmacht, borgen van veiligheid en gezondheid van studenten en personeel In geval de hogeschool geconfronteerd wordt met situaties van algemene overmacht of situaties waarin de veiligheid en gezondheid van leden van de gemeenschap van LUCA School of Arts in het gedrang kunnen komen, kan het Directiecomité, na raadpleging van de Academische Raad, titels 0 tot en met 5 van het OER (tijdelijk) wijzigen voor zover dit nodig is om de onderwijs- en evaluatieactiviteiten te kunnen organiseren of om onnodige studieduurverlenging voor studenten te vermijden.

TITEL I: Onderwijsreglement

Afdeling 1. Toelatingsvoorwaarden

Artikel 1.

§1 Algemeen
Voor toelating tot een opleiding of opleidingsonderdelen aan LUCA School of Arts moeten de studenten in elk geval voldoen aan de decretale voorwaarden en aan de hierna bepaalde aanvullingen. Zij moeten aan deze voorwaarden voldoen bij aanvang van het academiejaar. De specifieke diplomavoorwaarden voor elke afzonderlijke opleiding (inclusief eventuele trajecten ervan met studieduurverkorting) en voor haar opleidingsonderdelen staan vermeld in de studiegids. Algemene informatie over de toelatingsvoorwaarden is raadpleegbaar op de website

https://www.luca-arts.be/nl/inschrijven-als-bachelorstudent

https://www.luca-arts.be/nl/inschrijven-als-masterstudent.

Voor de toelating tot een bachelor of initiële masteropleiding in een diplomacontract of diploma-examencontract of tot opleidingsonderdelen in een creditcontract of credit-examencontract, moeten studenten beschikken over een leerkrediet hoger dan nul (art. 29).

Bijzondere bepaling voor internationale studenten
Alle internationale studenten moeten voor een eerste inschrijving in een opleiding steeds toelating vragen via de dienst Admissions. Niet-Belgische studenten die in België verblijven, die een Vlaams diploma secundair onderwijs bezitten, en die zich willen inschrijven voor een bacheloropleiding, kunnen zich evenwel toch rechtstreeks inschrijven via de onderwijsadministratie op de campus.

Alle niet-EER-studenten melden zich voor elk academiejaar opnieuw aan bij de dienst Admissions.

Studenten die een diploma hebben behaald in een land dat de Erkenningsconventie van Lissabon (link: http://conventions.coe.int/Treaty/Commun/ChercheSig.asp?NT=165&CM=&DF=&…) heeft geratificeerd, worden tot een bacheloropleiding toegelaten indien het behaalde diploma in dat land toegang verleent tot hoger onderwijs.

Studenten die een diploma hebben behaald in een land dat de Erkenningsconventie van Lissabon niet heeft geratificeerd, kunnen worden toegelaten indien hun diploma in dat land toegang verleent tot gelijksoortig hoger onderwijs en indien zij slagen voor een bijkomende proef voor zover dat voor de opleiding nodig wordt geacht.

(Kandidaat-)vluchtelingen die in het buitenland diploma's hebben behaald die in aanmerking zouden komen om als gelijkwaardig beschouwd te worden, maar die door hun bijzondere situatie de behaalde diploma’s niet kunnen voorleggen, kunnen met alle middelen van recht bewijzen dat zij over het vereiste diploma beschikken. Indien de hogeschool met voldoende zekerheid kan vaststellen dat het diploma wel degelijk is behaald, wordt de kandidaat tot inschrijving toegelaten. De hogeschool kan eveneens beslissen de kandidaten die geen zulke afdoende bewijzen voorleggen, alsnog in te schrijven als zij slagen voor de taalproef en voor een bijkomende specifieke test. Kandidaat-studenten die tot deze categorie behoren, moeten hun dossier voorleggen aan de dienst Admissions die de toelatingsprocedure opstart.

§2 Specifieke toelatingsvoorwaarden voor een bacheloropleiding, een schakelprogramma of een voorbereidingsprogramma

Voor de inschrijving voor een bacheloropleiding, een schakelprogramma of een voorbereidingsprogramma in de studiegebieden audiovisuele en beeldende kunsten en muziek en podiumkunsten, geldt als specifieke toelatingsvoorwaarde het geslaagd zijn voor een artistieke toelatingsproef, eigen aan deze opleidingen. Ook voor de professionele bacheloropleiding in de audiovisuele technieken: film, TV en video geldt het geslaagd zijn voor een artistieke toelatingsproef als specifieke toelatingsvoorwaarde.

Wie binnen eenzelfde kunstopleiding (audiovisuele kunsten, beeldende kunsten, muziek of drama) wenst over te stappen van een andere instelling naar LUCA School of Arts, moet voor de inschrijving voor een bacheloropleiding, een schakelprogramma of een voorbereidingsprogramma altijd een artistieke toelatingsproef afleggen.

Een eerste inschrijving op basis van een geslaagde artistieke toelatingsproef kan voor het academiejaar waarvoor de proef wordt afgenomen (academiejaar x) én het daaropvolgende academiejaar (academiejaar x + 1). Bij een eventuele latere herinschrijving na een studieonderbreking, dient de artistieke toelatingsproef waarvoor men eerder slaagde, niet opnieuw te worden afgelegd. In geval van studieonderbreking van drie academiejaren of meer krijgen herinschrijvers steeds een niet bindend advies van het opleidingshoofd (of diens gemandateerde(n)) op de campus waar zij zich wensen in te schrijven.

Bijzondere bepaling voor Erasmusstudenten
Studenten die in het academiejaar vóór hun inschrijving Erasmusstudenten waren aan LUCA School of Arts, worden niet automatisch vrijgesteld van het afleggen van de artistieke toelatingsproef of het masterassessment. Ze dienen formeel een aanvraag tot toelating in via de dienst Admissions die de diploma- en taalvereisten verifieert. Studenten die tijdens hun uitwisseling bij LUCA dezelfde opleiding/afstudeerrichting/specialisatie hebben gevolgd als de opleiding/afstudeerrichting/specialisatie waarvoor de aanvraag tot toelating is ingediend, kunnen een verzoek tot vrijstelling voor de artistieke toelatingsproef/ het masterassessment richten tot het opleidingshoofd (of diens gemandateerde(n)). Het opleidingshoofd (of diens gemandateerde(n)) neemt een beslissing over het verzoek tot vrijstelling op basis van het studievoortgangsdossier bij LUCA, rekening houdend met het artistieke parcours en ook het bereikte taalniveau van de kandidaat tijdens de uitwisseling.

§3 Voorwaarden tot en gevolgen van deelname aan de artistieke toelatingsproeven Voor de opleidingen waar als specifieke toelatingsvoorwaarde de artistieke toelatingsproef geldt, wordt voor elke bacheloropleiding, elk voorbereidings- en schakelprogramma en indien van toepassing elke afstudeerrichting en specialisatie elk academiejaar minstens tweemaal een artistieke toelatingsproef ingericht, overeenkomend met de periode voorafgaand en volgend op de zomervakantie van het onderwijzend personeel. Extra artistieke toelatingsproeven kunnen ingericht worden in de zes maanden voorafgaand aan de zomervakantie. Eenmaal het academiejaar van start is gegaan wordt enkel voor uitzonderingen ten individuele titel in de maand oktober een artistieke toelatingsproef afgenomen, op initiatief van het betrokken opleidingshoofd. Nadien wordt geen enkele artistieke toelatingsproef meer afgenomen, tenzij in geval van overmacht nadat de student een gemotiveerde aanvraag indient via https://proform.luca-arts.be. De vicedecaan onderwijs zal over deze aanvragen een beslissing nemen.

Kandidaat-studenten kunnen op dezelfde of op een andere campus voor verschillende opleidingen, voorbereidings- en schakelprogramma’s en indien van toepassing afstudeerrichtingen en specialisaties een artistieke toelatingsproef afleggen. Kandidaat-studenten die met succes een artistieke toelatingsproef voor een bepaalde opleiding/afstudeerrichting/specialisatie hebben afgelegd op één campus, kunnen zich op basis hiervan voor dezelfde opleiding/afstudeerrichting/specialisatie inschrijven op een andere campus. In dit geval, krijgen de kandidaat-studenten steeds een niet bindend advies van het opleidingshoofd (of diens gemandateerde(n)) van de opleiding op de campus waar zij zich wensen in te schrijven. Kandidaat-studenten die niet zijn geslaagd voor een artistieke toelatingsproef voor een bepaalde opleiding/afstudeerrichting/specialisatie op een campus, kunnen voor dezelfde opleiding/afstudeerrichting/specialisatie in hetzelfde academiejaar geen tweede artistieke toelatingsproef afleggen, noch op dezelfde campus, noch op een andere campus, tenzij op advies en uitnodiging van de toelatingscommissie die de artistieke toelatingsproef heeft afgenomen.

Kandidaat-studenten die zich zonder voorafgaande inschrijving melden op een toelatingsproef, kunnen geweigerd worden. Kandidaat-studenten die in het secundair onderwijs faciliteiten ontvingen naar aanleiding van een functiebeperking kunnen op basis van een bewijs van de secundaire school gebruik maken van een beperkt aantal faciliteiten bij het afleggen van de artistieke toelatingsproef. Zij kunnen dit melden bij de online aanmelding voor de artistieke toelatingsproef.

Artikel 2.
Taalvoorwaarden Kandidaat-studenten die aan de diplomavoorwaarden voldoen, worden tot een opleiding toegelaten als zij aan ten minste één van de volgende taalvoorwaarden voldoen:

  • a) bewijzen dat zij de examens van ten minste één studiejaar in het secundair onderwijs of een geheel van ten minste 54 studiepunten in het hoger onderwijs met succes in de taal van de opleiding hebben afgelegd;
  • b) een bewijs voorleggen dat door de hogeschool als gelijkwaardig beschouwd wordt met een certificaat waaruit blijkt dat zij voor de taal van de opleiding ten minste over het niveau B2 van het Europese referentiekader voor de talen beschikken.

Studenten die een diploma van het secundair onderwijs in de Vlaamse gemeenschap hebben behaald, voldoen automatisch aan deze voorwaarde voor wat betreft het Nederlands, het Frans en het Engels.

Als uit een ander dan hierboven vermeld voorgelegde certificaat of bewijs het taalniveau van de kandidaat-student niet voldoende duidelijk blijkt, kan de student enkel worden toegelaten na het slagen voor een door de hogeschool erkende taaltest. Kandidaat-studenten kunnen hiervan worden vrijgesteld als zij zijn ingeschreven in de context van een traject van gezamenlijke diplomering of van bi-diplomering;

De dienst Admissions van de hogeschool evalueert of de kandidaat-studenten aan de taalvoorwaarden voldoen. De voor het Engels en het Nederlands aanvaarde bewijzen zijn raadpleegbaar op de website

https://www.luca-arts.be/nl/inschrijven-als-bachelorstudent#%3E_taalvoo…

https://www.luca-arts.be/en/applying-master-degree-student#%3E_language…

Artikel 3. Toelatingsvoorwaarden voor een creditcontract of credit-examencontract
Om toelating te krijgen tot inschrijving voor een creditcontract of een credit-examencontract, moet men voldoen aan de voorwaarden die voor de opleiding gelden waarin het betrokken opleidingsonderdeel is opgenomen. Als kandidaat-studenten aan de toelatingsvoorwaarden van de opleiding voldoen waartoe het opleidingsonderdeel behoort en, indien van toepassing, aan de volgtijdelijkheidsvoorwaarden en/of voortgangsvereisten die in de ECTS-fiche zijn opgenomen, geeft het opleidingshoofd (of diens gemandateerde(n)) van de betrokken opleiding toelating. Een opleiding kan, mits motivering, in de studiegids vastleggen dat bepaalde opleidingsonderdelen zoals stages, bachelorproeven en masterproeven niet in aanmerking komen om via een creditcontract te worden gevolgd.

Het opleidingshoofd (of diens gemandateerde(n)) kan – na een geschiktheidsbeoordeling – een kandidaat-student die niet aan de diplomavoorwaarden voldoet of die niet voldoet aan de voorwaarde van het geslaagd zijn voor de artistieke toelatingsproef (indien van toepassing), toch een toelating tot inschrijving verlenen als hij van oordeel is dat de betrokkene bekwaam is om het opleidingsonderdeel te volgen.

Voor de toelating tot een creditcontract moet de student beschikken over een leerkrediet hoger dan nul (art. 29).

Opleidingsonderdelen die volgens de studiegids aan een andere instelling van hoger onderwijs dan LUCA worden ingericht, komen niet in aanmerking voor een creditcontract aan LUCA.

Artikel 4. Toelating voor een aansluitende opleiding
Studenten die bij het begin van het academiejaar nog minder dan 66 studiepunten van hun opleiding moeten afwerken, mogen zich reeds inschrijven voor een aansluitende opleiding en kunnen daarvan al opleidingsonderdelen opnemen.

Deze regeling geldt ook voor studenten van een andere instelling van hoger onderwijs die nog minder dan 66 studiepunten van hun opleiding moeten voltooien en hun studie aan LUCA School of Arts wensen voort te zetten.

Studenten die hun professioneel bachelordiploma nog niet hebben behaald, kunnen zich evenwel aan LUCA School of Arts pas voor een schakelprogramma of voor een bacheloropleiding met vermindering van studieomvang inschrijven als ze nog minder dan 30 studiepunten van de professionele bacheloropleiding moeten afwerken én als het bevoegde opleidingshoofd (of diens gemandateerde(n)) hun de toelating tot inschrijving verleent.

In voorkomend geval kan een combinatie met een volledige aansluitende opleiding door volgtijdelijkheidsvoorwaarden en voortgangsvereisten uitgesloten worden.

Artikel 5. Toelating tot een opleiding met verminderde studieomvang
Voor studenten met een welbepaalde vooropleiding worden opleidingen met vermindering van studieomvang ingericht. In de studiegids staat vermeld welke vooropleidingen toegang geven tot een opleiding met vermindering van studieomvang waarvoor rechtstreeks kan worden ingeschreven. Als studenten recht menen te hebben op een dergelijke vermindering van studieomvang, zonder dat dit expliciet staat beschreven in de studiegids, richten zij een verzoek tot het volgen van een dergelijke opleiding tot het bevoegde opleidingshoofd (of diens gemandateerde(n)). Houders van andere diploma’s die kunnen worden gelijkgesteld met de diploma’s vermeld in de studiegids, richten in elk geval een verzoek tot het bevoegde opleidingshoofd (of diens gemandateerde).

Artikel 6. Afwijkende toelatingsvoorwaarden en voorwaarden voor de verandering van opleiding of van afstudeerrichting binnen eenzelfde studiegebied

§1. Een specifieke toelating tot inschrijving is vereist voor studenten die niet beschikken over een diploma dat toelating verleent tot het hoger onderwijs en die zich via de afwijkende toelatingsprocedure van de Associatie KU Leuven voor een Nederlandstalige bacheloropleiding willen inschrijven. De hogeschool organiseert deze procedure 3 keer per jaar. Voor verdere informatie en concrete data verwijst het reglement naar de website van de hogeschool.

Bijzondere bepaling in verband met internationale studenten
Personen met een niet-EER nationaliteit die als student tijdelijk in België willen verblijven, en die niet over een diploma van secundair onderwijs of ermee gelijkwaardig onderwijs beschikken, kunnen niet tot een bacheloropleiding worden toegelaten via de afwijkende toelatingsprocedure beschreven in § 1.

§2. Verandering van afstudeerrichting/specialisatie binnen eenzelfde bachelor- of masteropleiding of bij de overgang van een academische bacheloropleiding naar de aansluitende masteropleiding Studenten die binnen eenzelfde bachelor- of masteropleiding of bij de overgang van een academische bacheloropleiding naar de aansluitende masteropleiding van afstudeerrichting/specialisatie wensen te veranderen, dienen hiervoor een geschiktheidsonderzoek te ondergaan en dienen een aanvraag in via https://proform.luca-arts.be. De aanvraag dient gemotiveerd te worden en zo veel mogelijk onderbouwd bijv. met aanbevelingen van docenten vanuit de afstudeerrichting/specialisatie die de student wil volgen. Het opleidingshoofd zal een beslissing nemen op basis van het ingediende dossier en indien nodig na verdere afstemming met docenten. Indien het opleidingshoofd de aanvraag weigert, wordt de beslissing gemotiveerd. De beslissing wordt binnen een redelijke termijn per mail aan de student bezorgd.

Afdeling 2. Inschrijvingsregels

2.1. Inschrijvingsregels

Artikel 7. Algemeen
Door de inschrijving aan LUCA School of Arts sluiten beide partijen voor één academiejaar een overeenkomst met wederzijdse rechten en plichten. De overeenkomst kan uiterlijk tot 30 november van het lopende academiejaar worden ontbonden, indien blijkt dat de student niet aan de noodzakelijke voorwaarden voldoet. Zelfs na die datum wordt de inschrijving als onbestaande beschouwd bij fraude met toelatingsdocumenten, ongeacht het moment waarop de fraude wordt vastgesteld.

LUCA kan de inschrijving annuleren in de gevallen waarin er te weinig inschrijvingen zijn, zonder dat de student recht heeft op welke schadevergoeding ook, behoudens de volledige terugbetaling van het eventueel reeds betaalde studiegeld en de extra studiekosten.

Artikel 8.Inschrijven
De studenten schrijven zich in principe in vóór het begin van het academiejaar en uiterlijk op de vierde woensdag na de start van de lessen van dat academiejaar. Voor opleidingen die niet bij het begin van het academiejaar aanvangen, kunnen de studenten zich inschrijven tot drie weken na de aanvang van de opleiding. Voor een contract dat enkel opleidingsonderdelen bevat die volledig in het tweede semester worden georganiseerd, kunnen de studenten zich uiterlijk de derde woensdag na de start van de lessen van het tweede semester inschrijven.

Studenten die uitzonderlijk nog laattijdig willen inschrijven, richten, via https://proform.luca-arts.be, een gemotiveerd verzoek tot de vicedecaan onderwijs, die beslist of een inschrijving nog mogelijk is. In het verzoek geven de studenten aan welke bijzondere individuele omstandigheden er zijn om een afwijking te verantwoorden.

De inschrijving voor een creditcontract of een credit-examencontract wordt pas definitief door goedkeuring van het individuele jaarprogramma.

Artikel 9. Uitschrijven
Studenten (met inbegrip van niet-EER studenten) die hun studies stopzetten, moeten zich uitschrijven via het online uitschrijvingsformulier dat te vinden is op de website van de hogeschool. Voor studenten die hun studies tijdens het academiejaar wensen stop te zetten of van studierichting wensen te veranderen is er eventueel een terugbetaling of herberekening van het studiegeld en van de forfaitaire toeslag voor extra studiekosten volgens de bepalingen in het reglement studiegelden (zie onderaan).

Voor studenten die uitschrijven en heroriënteren naar een opleiding in een andere instelling van de Associatie KU Leuven geldt een afzonderlijke regelgeving. Zie hiervoor art. 8 van het Reglement Studiegelden.

Artikel 10. Wijziging van opleiding of type contract
Een wijziging van opleiding of contract impliceert een uitschrijving en een inschrijving. Een wijziging van opleiding kan binnen de hogeschool plaatsvinden, maar kan ook een wijziging van instelling inhouden.

Studenten die binnen de hogeschool van opleiding willen veranderen, moeten daartoe een aanvraag indienen bij het opleidingshoofd (of diens gemandateerde(n)) van de opleiding waarnaar ze willen overstappen via het webformulier https://proform.luca-arts.be . Na goedkeuring kunnen de studenten hun inschrijving wijzigen, uiterlijk op de vierde woensdag na de start van de lessen in het eerste semester en op de derde woensdag na de start van de lessen van het tweede semester.

Artikel 11. Herinschrijving na een onderbreking van ten minste drie jaar

Studenten die ten minste drie opeenvolgende jaren niet in een welbepaalde opleiding waren ingeschreven, herwinnen, ondanks eventuele eerdere intern opgelegde studievoortgangsbewakingsmaatregelen, het recht op inschrijving voor die opleidingen en de opleidingsonderdelen ervan. Deze studenten behouden hun verworven creditbewijzen en bijhorende resultaten, maar behouden hun ingezette toleranties niet. Voor alle andere toepassingen in dit reglement worden de berekeningen voor die opleiding en de opleidingsonderdelen ervan herbegonnen vanaf nul.

Artikel 11 Bis. Herinschrijving na een onderbreking van ten minste drie jaar
Studenten die ten minste drie opeenvolgende jaren niet in een welbepaalde opleiding waren ingeschreven, herwinnen, ondanks eventuele eerdere intern opgelegde studievoortgangsbewakingsmaatregelen, het recht op inschrijving voor die opleiding en de opleidingsonderdelen ervan. Deze studenten behouden hun verworven creditbewijzen en bijhorende resultaten, en de resultaten van eventuele gedelibereerde opleidingsonderdelen die deel uitmaken van het mijlpaalpakket van een bachelorstudent, maar behouden hun toleranties niet. Voor alle andere toepassingen in dit reglement worden de berekeningen voor die opleiding en de opleidingsonderdelen ervan herbegonnen vanaf nul.

2.2. Studiegeld en extra studiekosten

Artikel 12. Algemeen
De algemene regels over studiegelden kunnen geraadpleegd worden in het reglement studiegelden, de laatste sectie van dit onderwijs- en examenreglement.

Artikel 13. Aanrekening van extra studiekosten
§1. Specifieke en in omvang beperkte kosten voor gebruik van goederen en voor de organisatie van specifieke evenementen kunnen aan de studenten worden doorgerekend voor zover zij rechtstreeks verband houden met de organisatie van de opleiding. De aanrekening en de inning van extra studiekosten gebeurt door de financiële dienst van LUCA School of Arts.

§2. Sommige diensten of middelen die strikt genomen niet tot de verantwoordelijkheid van de hogeschool behoren, worden verrekend onder de vorm van een forfaitaire toeslag waarvan het bedrag kan verschillen naargelang van de opleiding. De forfaitaire toeslag voor extra studiekosten is een solidariteitssysteem dat tot doel heeft om studenten financieel te helpen door diensten en middelen goedkoper aan te bieden. Het bedrag per opleiding wordt jaarlijks vastgelegd na voorafgaandelijk overleg met de Academische Raad, zonder dat dit reglement als geheel moet gewijzigd worden. Voor de bedragen wordt verwezen naar de website van LUCA School of Arts; ze zullen jaarlijks ter verantwoording geagendeerd worden op de Academische Raad.

§3. Studenten die zich inschrijven voor een volledig academiejaar, betalen het volledige bedrag van de forfaitaire toeslag voor extra studiekosten, ongeacht het contracttype of het aantal studiepunten waarvoor zij zich inschrijven.

§4. Bepaalde categorieën van studenten kunnen in aanmerking komen voor een vermindering van het forfaitair tarief van extra studiekosten. Het betreft:

  • de werkstudenten waarvoor een bepaalde opleiding een verminderd tarief hanteert;
  • de studenten die slechts voor één semester zijn ingeschreven; zij krijgen een terugbetaling van de helft van het bedrag;
  • de studenten die een periode in het buitenland verblijven in het kader van hun studies (bijv. Erasmus (met uitzondering van Erasmus Belgica), verplichte stage in het buitenland); zij krijgen een gedeelte van de forfaitaire toeslag voor extra studiekosten terugbetaald à rato van 1/10de van het bedrag per begonnen maand dat ze in het buitenland verblijven.

Voor deze categorieën van studenten zal er een automatische verrekening gebeuren van het verschuldigde bedrag van extra studiekosten; zij moeten hiertoe zelf geen aanvraag indienen.

§5. Studenten die omwille van de aard van de opgenomen opleidingsonderdelen (bijv. uitsluitend theoretische opleidingsonderdelen of uitsluitend stage) kunnen aantonen dat een significant deel van de vooraf vastgelegde diensten en middelen op hen niet van toepassing zijn, kunnen via het webformulier https://proform.luca-arts.be/student/afwijking-extra-studiekosten een gemotiveerde aanvraag indienen tot gehele of gedeeltelijke kwijtschelding van het verschuldigde bedrag. De administratief directeur zal over deze aanvragen beslissen, na een toets door de onderwijsadministratie en een voorafgaand advies van het betrokken opleidingshoofd.

Artikel 14. Wanbetaling studiegeld en extra studiekosten

§1. Wanbetaling studiegeld
Wie het studiegeld ook na herhaalde aanmaningen niet vóór de gestelde datum betaalt, wordt vanaf die datum als student geschorst tot na de eerstkomende examenperiode. Deze schorsing is niet van toepassing voor studenten die tijdig een uitstel of spreiding van betaling hebben aangevraagd en verkregen. Gedurende de schorsing hebben de studenten geen recht op onderwijs en kunnen zij niet deelnemen aan de examens. De administratieve en IT-toepassingen van de hogeschool worden afgesloten voor deze geschorste studenten. Alle examens en toetsen die geschorste studenten toch zouden hebben afgelegd in de betreffende examenperiode worden als niet bestaand beschouwd en zij ontvangen er geen studieattesten of creditbewijzen voor.

Na de schorsingsperiode wordt de schorsing teniet gedaan voor studenten die de verschuldigde bedragen inmiddels betaald hebben.

§2. Wanbetaling extra studiekosten
Wie de toeslag van de extra studiekosten ook na herhaalde aanmaningen niet vóór de gestelde datum betaalt, wordt vanaf die datum de toegang ontzegd tot alle faciliteiten die met de toeslag extra studiekosten worden aangeboden.

Deze toegang blijft ontzegd gedurende de schorsingsperiode die van toepassing is in § 1, d.w.z. tot na de eerstkomende examenperiode en wordt alleen terug mogelijk gemaakt voor studenten die de achterstallige extra studiekosten inmiddels betaald hebben.

Afdeling 3. Types contracten en trajecten

3.1. Types contracten

Artikel 15. Diplomacontract, creditcontract en examencontract
Bij de inschrijving schrijven studenten zich in voor één of meer van deze types contracten:

  1. een diplomacontract met het oog op het behalen van een diploma of getuigschrift van voorbereidingsof schakelprogramma;
  2. een creditcontract met het oog op het behalen van een creditbewijs voor één of meer opleidingsonderdelen;
  3. een examencontract met het oog op het behalen van een diploma (een diploma-examencontract) of een creditbewijs voor één of meer opleidingsonderdelen (een credit-examencontract); de student heeft bij een examencontract enkel recht op het afleggen van examens en kan geen beroep doen op de ondersteunende diensten van de hogeschool. Door de inschrijving wordt de keuze voor het type overeenkomst definitief.

Studenten kunnen enkel een diploma of getuigschrift behalen als zij een inschrijving hebben met een diplomacontract of een diploma-examencontract.

In de studiegids wordt bepaald welke opleidingen of opleidingsonderdelen niet met een diploma-examencontract of credit-examencontract kunnen worden gevolgd wegens de specifieke vormen van begeleiding of werk- en examenvormen die zij vereisen. Studenten die deze opleidingsonderdelen toch wensen op te nemen, moeten in voorkomend geval een creditcontract aangaan.

De studiegids bepaalt per opleiding of de stage, de bachelorpaper of de masterproef met een creditcontract kunnen worden gevolgd. Als de opleiding hiervoor geen creditcontract toestaat, moet ze dat motiveren.

Bijzondere bepaling in verband met internationale studenten Studenten met een niet-EER nationaliteit die tijdelijk als student in België verblijven, kunnen zich niet uitsluitend voor een creditcontract, uitsluitend voor een examencontract of uitsluitend voor een combinatie van deze beide inschrijven.

Artikel 16. Combinatiemogelijkheden van contracten
Studenten kunnen zich in eenzelfde academiejaar voor verschillende contracttypes inschrijven.

Zij kunnen echter geen creditcontract en een credit-examencontract voor een zelfde opleidingsonderdeel noch een diplomacontract en een diploma-examencontract voor dezelfde opleiding combineren.

Bij overstap naar een ander contracttype gelden de regels van dat nieuwe contracttype.

3.2. Types trajecten

Artikel 17. Modeltrajecten en opleidingsfasen
Elke opleiding waarvoor studenten zich met een diplomacontract of een diploma-examencontract kunnen inschrijven, heeft ten minste één modeltraject dat in opleidingsfasen is ingedeeld, met inbegrip van de door de opleiding voorziene opties, afstudeerrichtingen of andere keuzemogelijkheden. Dit modeltraject wordt weergegeven in de studiegids.

Een opleidingsfase van een bachelor- of initiële masteropleiding omvat 54 à 66 studiepunten. Voor master-na-masteropleidingen, schakelprogramma’s, voorbereidingsprogramma’s, programma’s met vermindering van studieomvang bepaalt de permanente onderwijscommissie (of diens gemandateerde(n)) de omvang van een opleidingsfase.

Artikel 17 Bis. Modeltrajecten en opleidingsfasen
Elke opleiding waarvoor studenten zich met een diplomacontract of een diploma-examencontract kunnen inschrijven, heeft ten minste één modeltraject dat in opleidingsfasen is ingedeeld, met inbegrip van de door de opleiding voorziene opties, afstudeerrichtingen of andere keuzemogelijkheden. Dit modeltraject wordt weergegeven in de studiegids.

Een opleidingsfase van een bachelor- of initiële masteropleiding omvat 54 à 66 studiepunten. Voor, master-na-masteropleidingen, schakelprogramma’s, voorbereidingsprogramma’s, programma’s met vermindering van studieomvang bepaalt de permanente onderwijscommissie (of diens gemandateerde(n)) de omvang van een opleidingsfase.

De eerste opleidingsfase van een bacheloropleiding omvat steeds 57 à 63 studiepunten en bestaat uit een door de opleiding vastgelegd pakket aan opleidingsonderdelen, waarbinnen de student zelf geen keuzes kan maken, tenzij voor een optie of afstudeerrichting.

De permanente onderwijscommissie (of diens gemandateerde(n)) van de opleiding legt voor elke student het mijlpaalpakket vast, dit is het pakket van opleidingsonderdelen dat een bachelorstudent opneemt als (individuele) invulling van de eerste opleidingsfase van een bacheloropleiding. Het slagen voor dit pakket wordt gezien als het bereiken van een eerste mijlpaal in het studietraject van de student.

Studenten die ten minste 60 studiepunten studieduurverkorting of vrijstellingen hebben in een bacheloropleiding, worden voor dit reglement beschouwd als studenten die geslaagd zijn voor het mijlpaalpakket . De specifieke regelingen voor studenten die nog niet voor het mijlpaalpakket zijn geslaagd, zijn op hen dus niet van toepassing.

Artikel 18. Studenten die opleidingsonderdelen volgen uit één opleidingsfase
Studenten die enkel opleidingsonderdelen uit één opleidingsfase volgen,, krijgen de garantie op een voor alle verplichte opleidingsonderdelen volgbare uurroosterregeling en op een evenwichtige, haalbare examenregeling. Dat geldt voor alle opleidingen in het programma-aanbod. Als zulke garantie voor masterna-masteropleidingen, schakelprogramma’s, voorbereidingsprogramma’s, programma’s met studieduurverkorting niet haalbaar is, wordt dat in de studiegids uitdrukkelijk vermeld.

Artikel 19. Wijzigingen van een modeltraject door de hogeschool
Indien de hogeschool het modeltraject dat wordt vermeld in de studiegids (zie artikels 17 en 17 bis) wijzigt, gaan de wijzigingen ten vroegste in werking bij de aanvang van het eerstvolgende academiejaar. De wijzigingen worden onmiddellijk en transparant kenbaar gemaakt via de studiegids. De hogeschool zorgt, waar nodig, voor passende overgangsbepalingen.

Afdeling 4. Het studieprogramma van de individuele student

4.1. Samenstelling van het jaarprogramma voor de individuele student

Artikel 20. Samenstelling van het jaarprogramma
Studenten leggen hun individueel jaarprogramma vast volgens de hierna bepaalde regels.

Bij nalatigheid bij het vastleggen van het individueel jaarprogramma, kan het opleidingshoofd van de betrokken opleiding (of diens gemandateerde(n)) de samenstelling ervan op eigen initiatief bepalen.

Als aan studenten voor bepaalde opleidingsonderdelen deelvrijstellingen werden toegekend, moeten zij zich voor het gehele opleidingsonderdeel inschrijven.

Procedure

De studenten leggen ten laatste op de vierde woensdag na de start van de lessen van dat academiejaar het individuele jaarprogramma vast. Zij kunnen na die datum op eigen initiatief geen aanpassingen meer doen. Het opleidingshoofd van de betrokken opleiding (of diens gemandateerde(n)) keurt dit voorstel uiterlijk op 30 november goed of legt tegen die datum een ander individueel jaarprogramma vast. Vanaf 1 december zijn de gemaakte keuzes definitief.

Studenten kunnen hun jaarprogramma wijzigen, uiterlijk op:

  • de vierde woensdag na de start van de lessen van het academiejaar voor opleidingsonderdelen die in het eerste semester aanvangen;
  • de derde woensdag na de start van de lessen van het tweede semester voor opleidingsonderdelen die in het tweede semester aanvangen.

Dit geldt niet voor studenten die opleidingsonderdelen volgen uit het mijlpaalpakket; zij kunnen geen inhoudelijke wijzigingen doen aan de samenstelling van het mijlpaalpakket.

Na deze data kan aan studenten nog slechts uitzonderlijk een wijziging van het jaarprogramma worden toegekend. Zij moeten hiertoe een gemotiveerd verzoek indienen bij de in artikel 23 bepaalde instantie, die erover beslist uiterlijk op 30 november voor het eerste semester en op 14 maart voor het tweede semester. Rechtzettingen na deze data zijn enkel mogelijk in geval van vergissing door de administratie van de hogeschool.

Studenten die de toelating krijgen tot laattijdige inschrijving, moeten hun jaarprogramma binnen de week na de toelating tot inschrijving vastleggen. Het opleidingshoofd (of diens gemandateerde(n)) keurt het individuele jaarprogramma zo spoedig mogelijk goed of legt in overleg met de student een ander programma vast.

Artikel 21. Regels voor alle studenten
§1. Volgtijdelijkheid
De studenten moeten bij het samenstellen van het individuele jaarprogramma rekening houden met de vastgelegde volgtijdelijkheidsvoorwaarden en voortgangsvereisten.

§2. Aantal studiepunten: minimumgrens
Studenten moeten voor alle opleidingen en contracttypes waarvoor ze zijn ingeschreven samengeteld ten minste 27 studiepunten opnemen, tenzij

  • de omvang van het jaarprogramma dat zij nog moeten afwerken om een diploma of getuigschrift te behalen, kleiner is dan 27 studiepunten;
  • ze mogen afwijken van de studiepuntgrenzen op grond van art. 23 van dit reglement.
  • ze enkel een inschrijving hebben voor een voorbereidingsprogramma, een verkorte educatieve masteropleiding, een schakelprogramma, een master-na-masteropleiding, of een creditcontract.

Bijzondere bepaling in verband met internationale studenten
Studenten met een niet-EER-nationaliteit die tijdelijk als student in België verblijven, moeten ten minste 54 studiepunten volgen. Uitzonderingen hierop kunnen gemaakt worden als de omvang van het jaarprogramma dat de student nog moeten afwerken om een diploma of getuigschrift te behalen, kleiner is dan 54, of als de student geen 54 studiepunten kan opnemen omwille van volgtijdelijkheidsvoorwaarden. Andere uitzonderingen op deze regel kunnen enkel worden toegestaan omwille van bijzondere individuele omstandigheden. Uitzonderingen worden gemotiveerd aangevraagd via https://proform.luca-arts.be. De vicedecaan onderwijs zal erover beslissen.

§3. Aantal studiepunten: maximumgrens
Studenten nemen bij hun eerste inschrijving in de bacheloropleiding het aantal studiepunten van het mijlpaalpakket op (57- 63 studiepunten). Indien studenten na die eerste inschrijving nog niet geslaagd zijn voor het mijlpaalpakket, mogen ze bij hun volgende inschrijving in dezelfde opleiding maximum 60 studiepunten opnemen voor alle opleidingen en contracttypes waarvoor ze zijn ingeschreven samengeteld.

Studenten die geslaagd zijn voor het mijlpaalpakket (m.i.v. studenten die ten minste 60 studiepunten studieduurverkorting of vrijstellingen hebben in een bacheloropleiding), studenten die een voorbereidings- of schakelprogramma volgen en studenten in een masteropleiding of master- na masteropleiding, mogen maximum 72 studiepunten opnemen voor alle opleidingen en contracttypes waarvoor ze zijn ingeschreven samengeteld.

§4. Hernemen verplichte opleidingsonderdelen
Studenten moeten steeds eerst de verplichte opleidingsonderdelen opnemen uit de opleiding waarvoor zij in een vorig academiejaar waren ingeschreven, maar geen creditbewijs hebben behaald of geen tolerantie hebben ingezet, alvorens zij andere opleidingsonderdelen in diezelfde opleiding mogen opnemen.

§5. De hogeschool garandeert bij aanpassingen van het studiecurriculum van de opleiding (curriculumhervormingen) dat de door studenten reeds verworven studiepunten ook binnen het vernieuwde studieprogramma in aantal gevalideerd blijven zodat studenten uiteindelijk niet meer studiepunten dienen te verwerven dan de omvang van de opleiding in totaal telt. Iedere opleiding die een curriculumhervorming doorvoert voorziet in de nodige structurele, en/of inhoudelijke overgangsmaatregelen om dit te kunnen garanderen.

§6. Taalvoorwaarden
Studenten in een Nederlandstalige bacheloropleiding mogen maximum 18,33% anderstalige opleidingsonderdelen (uitgedrukt in studiepunten) opnemen. Studenten in een Nederlandstalige masteropleiding mogen maximum 50% anderstalige opleidingsonderdelen (uitgedrukt in studiepunten) opnemen. Opleidingsonderdelen die een vreemde taal tot onderwerp hebben en in die taal worden gedoceerd en anderstalige opleidingsonderdelen die de studenten met instemming van de hogeschool aan een andere instelling voor hoger onderwijs volgen, worden niet als anderstalig meegerekend.

§7. Als identiek gedefinieerde opleidingsonderdelen
Studenten kunnen in dezelfde opleiding geen opleidingsonderdelen opnemen die als inhoudelijk identiek gedefinieerd worden.

Artikel 22. Regels voor studenten in een bacheloropleiding
Studenten die niet in het mijlpaalsysteem zitten, en nog geen 60 studiepunten aan credits, toleranties en vrijstellingen van de bachelor hebben behaald, moeten eerst alle studiepunten van de eerste opleidingsfase opnemen vooraleer zij andere opleidingsonderdelen mogen opnemen.

Artikel 22 bis. Regels voor studenten in een bacheloropleiding
§1. Studenten die zich voor het eerst in een bepaalde bacheloropleiding inschrijven
Studenten die zich bij het begin van het academiejaar voor het eerst in een bepaalde bacheloropleiding inschrijven, moeten het volledige programma van de eerste opleidingsfase volgen. Deze regels gelden niet voor:

  • studenten die reeds een bachelor- of masterdiploma hebben behaald of een diploma dat daarmee als gelijkwaardig wordt erkend;
  • studenten die de toelating hebben om af te wijken van de bovenstaande regel (zie artikel 23)

§2. Studenten die nog niet geslaagd zijn voor het mijlpaalpakket
Studenten die nog niet geslaagd zijn voor het mijlpaalpakket, moeten eerst alle studiepunten van de eerste opleidingsfase opnemen vooraleer zij andere opleidingsonderdelen mogen opnemen.

Artikel 23. Individuele afwijkingen op de regels in verband met het individuele studieprogramma
Studenten kunnen de toelating krijgen om af te wijken van de regels voor het individueel studieprogramma uit art. 20 tot 22bis, op basis van:

  • een erkend statuut (zie art. 92).
  • bijzondere individuele omstandigheden. Daartoe behoren zowel niet-studiegerelateerde omstandigheden als studiegerelateerde omstandigheden (zoals een instap in het tweede semester, vrijstellingen of studieduurverkorting). Deze studenten volgen een geïndividualiseerd traject.

Als uitzondering hierop kunnen studenten die voor het eerst inschrijven in een bepaalde bacheloropleiding, van het opleidingshoofd (of diens gemandateerde(n)) enkel op basis van aantoonbare bijzondere geschiktheid voor de opleiding de toelating krijgen om meer studiepunten op te nemen dan volgens de regels uit art. 20 tot 22 bis toegestaan is.

Aanvragen tot individuele afwijking op de regels in verband met het individueel studieprogramma op basis van een statuut (zie art. 92, §1), worden ingediend bij het opleidingshoofd (of diens gemandateerde(n)), uiterlijk op de data die voor de samenstelling van het individuele studieprogramma zijn vastgesteld (art. 20). Het opleidingshoofd (of diens gemandateerde(n)) beslist over de gevraagde afwijking. Het opleidingshoofd (of diens gemandateerde(n)) geeft in elk geval een toelating tot afwijking aan studenten met een erkend statuut voor wie de erkenningsinstantie als faciliteit een afwijking op het aantal studiepunten in het ISP heeft geadviseerd.

Studenten die omwille van bijzondere individuele omstandigheden een individuele afwijking nodig vinden op de regels in verband met het individueel studieprogramma, dienen hiertoe een gemotiveerd verzoek in via https://proform.luca-arts.be. De vicedecaan onderwijs zal over deze aanvragen beslissen.

Artikel 24. Regelingen voor studenten die zich uitschrijven of van opleiding veranderen
§1. Uitschrijving

Voor 1 december
Bij uitschrijving uiterlijk op 30 november, wordt het leerkrediet voor alle opleidingsonderdelen teruggegeven, behalve voor die opleidingsonderdelen waarvoor de examencommissie reeds resultaten heeft vastgesteld.

In de periode vanaf 1 december tot en met 14 maart
Bij uitschrijving in de periode vanaf 1 december tot en met 14 maart wordt het leerkrediet voor de opleidingsonderdelen van het eerste semester en voor de opleidingsonderdelen die over het hele jaar gespreid zijn, niet teruggegeven. De teruggave van leerkrediet blijft beperkt tot de opleidingsonderdelen die enkel in het tweede semester geprogrammeerd zijn en waarvoor de examencommissie nog geen resultaten heeft vastgesteld.

In de periode vanaf 15 maart
Bij een uitschrijving in de periode vanaf 15 maart is er geen enkele teruggave van leerkrediet.

§2. Laattijdige inschrijving of inschrijving bij veranderen van opleiding

Voor 1 december
Bij laattijdige inschrijving, maar uiterlijk op 30 november, wordt men voor opleidingsonderdelen ingeschreven volgens de regels in art. 21 en 22, in overleg met het bevoegde opleidingshoofd (of diens gemandateerde(n)), maar met uitzondering van de opleidingsonderdelen waarvoor reeds resultaten zijn toegekend of waarvoor op het moment van inschrijving niet meer aan de exameneisen kan worden voldaan.

In de periode vanaf 1 december tot en met 14 maart
Bij inschrijving in de periode vanaf 1 december tot en met 14 maart, wordt men ingeschreven voor opleidingsonderdelen van het tweede semester, in overleg met het bevoegde opleidingshoofd (of diens gemandateerde(n)), maar met uitzondering van de opleidingsonderdelen waarvoor reeds resultaten zijn toegekend of waarvoor op het moment van inschrijving niet meer aan de exameneisen kan worden voldaan. Het individueel jaarprogramma kan slechts met toelating van het opleidingshoofd (of diens gemandateerde(n)) aangevuld worden met opleidingsonderdelen van het eerste semester of over het hele jaar gespreide opleidingsonderdelen, waarvoor men echter niet meer kan deelnemen aan de eerste examenperiode. Opleidingsonderdelen waarvoor zij reeds ingeschreven waren in hun eerdere opleiding, kunnen de studenten ook in de nieuwe opleiding opnemen indien ze daarin geprogrammeerd zijn.

§3. Bijzondere regeling voor generatiestudenten
Generatiestudenten die willen overstappen naar een andere opleiding (van de hogeschool of van een andere instelling) en zich uitschrijven tussen 1 december en 20 december, krijgen de helft van het ingezette leerkrediet terug voor de opleidingsonderdelen van het eerste semester en van de over het hele jaar gespreide opleidingsonderdelen, indien de examencommissie voor deze opleidingsonderdelen nog geen resultaten heeft vastgesteld en op voorwaarde dat de student uiterlijk op 14 maart is ingeschreven in de andere opleiding.

Artikel 25. Regels voor studenten in aansluitende opleidingen
Studenten die een opleiding combineren met een erbij aansluitende opleiding, moeten eerst alle studiepunten van de eerste opleiding opnemen in hun individuele studieprogramma vooraleer hun individuele jaarprogramma van de aansluitende opleiding goedgekeurd kan worden.

Artikel 26. Volgen van opleidingsonderdelen en afleggen van examens in een andere opleiding of aan andere instellingen
Elk LUCA-opleidingsprogramma bepaalt of de studenten als onderdeel van een diplomacontract of een diploma-examencontract ook opleidingsonderdelen mogen volgen van een andere opleiding of aan een andere binnen- of buitenlandse instelling voor hoger onderwijs.

§1. Keuze-opleidingsonderdelen aan een andere instelling binnen de Associatie KU Leuven
In toepassing van de overeenkomsten gesloten tussen de instellingen van hoger onderwijs binnen de Associatie KU Leuven, kunnen studenten als een keuze-opleidingsonderdeel voor hun programma een opleidingsonderdeel volgen dat voorkomt bij een associatiepartner. Daartoe is vereist dat de studenten in de hogeschool ingeschreven zijn met een diplomacontract of diploma-examencontract, dat het betrokken opleidingsonderdeel niet voorkomt als verplicht opleidingsonderdeel binnen de opleiding aan de hogeschool en dat de toelating verkregen wordt van het bevoegde opleidingshoofd (of van diens gemandateerde(n)) en van de verantwoordelijke voor het opleidingsonderdeel aan de andere betrokken instelling. Voor het volgen van een keuze-opleidingsonderdeel waarvoor de vereiste toelating werd verkregen, zijn de betrokken studenten geen bijkomend studiegeld verschuldigd. De hogeschool staat in voor de verzekering tegen ongevallen van de studenten. De andere Vlaamse instelling verbindt zich ertoe de student toegang te verlenen tot het opleidingsonderdeel, de daartoe aansluitende examens en noodzakelijke infrastructuur. De andere Vlaamse instelling deelt aan de hogeschool het resultaat mee van de examens over de prestatie van de studenten.

§2. Bijzondere procedure op individuele aanvraag
Studenten kunnen bij het opleidingshoofd (of diens gemandateerde(n)) een gemotiveerd verzoek indienen om opleidingsonderdelen van hun opleiding te vervangen door andere opleidingsonderdelen in opleidingen binnen of buiten de hogeschool. Het opleidingshoofd (of diens gemandateerde(n)) beslist over het verzoek en geeft bij een positieve beslissing aan hoe de examenresultaten voor de vervangende opleidingsonderdelen worden verrekend.

Behalve als het opleidingshoofd (of diens gemandateerde(n)) op gemotiveerde wijze anders beslist, wordt het aantal studiepunten van de andere instelling in het individuele jaarprogramma van de student overgenomen.

§3. Beoordelingscriteria
Bij de beoordeling van het verzoek van de student in uitvoering van §1 en §2 gebruikt het opleidingshoofd (of diens gemandateerde(n)) de volgende criteria:

  • a) de aansluiting van de doelstellingen van het vervangende opleidingsonderdeel bij de doelstellingen van de opleiding;
  • b) het niveau van het opleidingsonderdeel;
  • c) de studieomvang van het opleidingsonderdeel.

4.2. Vrijstellingen

Artikel 27. Vrijstelling
§1. Vrijstelling voor (delen van) opleidingsonderdelen
Een vrijstelling is de opheffing - op basis van een creditbewijs, studiebewijs of bewijs van bekwaamheid - van de verplichting om over een opleidingsonderdeel of deel ervan examen af te leggen.

Een deelvrijstelling is de opheffing – op basis van een creditbewijs, studiebewijs of bewijs van bekwaamheid – van de verplichting om over een deel van een opleidingsonderdeel examen af te leggen. Alle bepalingen voor vrijstellingen in dit reglement gelden ook voor deelvrijstellingen. Deelvrijstellingen hebben echter geen invloed op berekeningen op basis van studiepunten in dit reglement: voor al deze berekeningen wordt dus steeds het aantal studiepunten van dat volledige opleidingsonderdeel in rekening gebracht.

De vrijstelling wordt op basis van een equivalentiebeoordeling door het opleidingshoofd of diens gemandateerde(n)) verleend, eventueel na overleg met de betrokken docenten. Voor een vrijstelling kunnen alleen vormen van competenties, kennis, inzicht, vaardigheden en attitudes worden erkend die ten minste aan de volgende voorwaarden voldoen:

  • authenticiteit: ze geven het presteren van de kandidaat zelf weer;
  • actualiteit: ze weerspiegelen het huidige competentieniveau van de kandidaat;
  • relevantie: ze zijn voldoende toereikend om relevante elementen van een opleiding te dekken, met name delen van opleidingsonderdelen, of één of meer volledige opleidingsonderdelen

Het opleidingshoofd of diens gemandateerde(n)) houdt rekening met volgende elementen voor de equivalentiebeoordeling:

  • inhoudelijke equivalentie m.b.t. verworven competenties
  • studiebelasting- en omvang, waar mogelijk uitgedrukt in studiepunten
  • aard en niveau van de opleiding: professioneel of academisch gericht of opleidingen buiten het hoger onderwijs
  • specifieke toelatingsvoorwaarden.

De omvang van de vrijstelling is in principe gelijk aan het aantal studiepunten van het opleidingsonderdeel waarvoor men vrijstelling verkrijgt, tenzij het opleidingshoofd (of diens gemandateerde(n)) anders bepaalt. De omvang van de verleende vrijstelling wordt uitgedrukt in gehele studiepunten.

Een deelvrijstelling kan enkel worden toegekend als zij betrekking heeft op een onderwijsleeractiviteit of op een afgerond geheel. De omvang van deelvrijstellingen wordt door het opleidingshoofd (of diens gemandateerde(n)) bepaald.

Als vrijstelling wordt verleend, wordt het oorspronkelijk behaalde examenresultaat niet opnieuw in rekening gebracht voor het equivalente opleidingsonderdeel. In afwijking hiervan worden eerder behaalde examenresultaten wel overgenomen als het gaat om identieke opleidingsonderdelen.

Een toegekende vrijstelling is definitief; aanvragen tot herroeping zijn onontvankelijk.

Procedure
Studenten moeten een aanvraag tot vrijstelling indienen bij hun eerste inschrijving in de opleiding. Een aanvraag tot vrijstelling bij een herinschrijving in dezelfde opleiding is alleen mogelijk als er nieuwe elementen zijn. Vrijstellingen moeten uiterlijk de vierde woensdag na de start van de lessen van dat academiejaar aangevraagd worden. Na die datum kunnen studenten zich niet meer op eerder behaalde creditbewijzen, andere studiebewijzen en attesten van bekwaamheid beroepen om hun individuele jaarprogramma aan te passen. Studenten die zich inschrijven in het tweede semester, moeten hun eventuele vrijstellingen aanvragen uiterlijk de derde woensdag na de start van de lessen van het tweede semester. Voor opleidingen of opleidingsonderdelen die een andere kalender volgen dan het academiejaar, moeten de aanvragen uiterlijk op het einde van de derde week na hun aanvang ingediend worden. Studenten die nog na de vierde woensdag na de start van de lessen van dat academiejaar de toelating tot inschrijving krijgen, moeten eventuele vrijstellingen uiterlijk een week nadien aanvragen.

Een aanvraag tot vrijstelling voor een opleidingsonderdeel of deel ervan moet aan het opleidingshoofd of diens gemandateerde(n)) gericht worden. De aanvragers moeten een dossier toevoegen met de eerder behaalde creditbewijzen, bewijzen van bekwaamheid of andere studiebewijzen. Het opleidingshoofd (of diens gemandateerde(n)) keurt de vrijstellingsaanvragen goed of af, uiterlijk samen met de goedkeuring van het individueel jaarprogramma. Het aantal studiepunten waarvoor vrijstelling wordt verleend, wordt in het individuele studieprogramma opgenomen.

Een vrijstelling kan niet meer worden toegekend nadat het individuele jaarprogramma voor dat semester definitief is goedgekeurd.

In overeenstemming met artikel 21.5 van dit reglement kunnen de studenten bij programmawijzigingen naar aanleiding van curriculumhervormingen afwijken van deze procedure en een jaarlijkse aanvraag tot (herziening van) vrijstellingen indienen.

§2. Verbredingsmodules
Met het oog op de vlotte doorstroming tussen opleidingen kan de permanente onderwijscommissie (of diens gemandateerde(n)) beslissen dat studenten een aangepast masterprogramma mogen volgen in plaats van een voorbereidingsprogramma. In dat aangepaste programma worden dan, ter vervanging van vrijgestelde onderdelen of ter vervanging van een keuzepakket, verbredingmodules ingebouwd met een waarde van maximaal dezelfde studieomvang als de toegestane vrijstelling of vervanging. Wanneer de permanente onderwijscommissie (of diens gemandateerde(n)) in de masteropleiding verbredingsmodules inbouwt, kan voor opleidingsonderdelen uit de verbredingsmodule geen vrijstelling worden verleend op grond van een ander keuzevak dat in de oorspronkelijke opleiding is gevolgd. Dat wordt in de studiegids bij de verbredingsmodule vermeld.

§3. Vermindering van studieomvang
In programma’s met vermindering van studieomvang wordt aan de studenten vrijstelling verleend voor een pakket studiepunten. Dit is ook mogelijk op ad hoc basis, als er geen dergelijk programma in de studiegids opgenomen werd.

Studenten kunnen voor een tweede maal een bachelor- of masterdiploma, dat zij reeds verwierven, behalen, op voorwaarde dat zij een programma opnemen dat tenminste 30 studiepunten verschilt van de eerste opleiding.

Artikel 28. Vrijstelling op basis van eerder verworven competenties
Studenten die menen op basis van een EVC (eerder verworven competentie, die niet met een studiebewijs werd bekrachtigd) aanspraak te kunnen maken op een vrijstelling voor een opleidingsonderdeel of een deel ervan moeten de Associatiebrede procedure volgen (link: https://associatie.kuleuven.be/onderwijs/documenten/reglement-evcevk.pdf ). Een bewijs van bekwaamheid dat uit deze procedure voortvloeit is onbeperkt geldig.

Procedure
De studenten moeten hun EVC-aanvraag richten aan de contactpersoon van de assessmentcommissie op de campus waar zij zijn ingeschreven.

Aanvragen voor erkenning van competenties kunnen het hele jaar ingediend worden. Aanvragen die worden gedaan met het oog op vrijstellingen, moeten evenwel uiterlijk op 31 mei voorafgaand aan het academiejaar ingediend worden waarin men de vrijstelling wenst in te zetten. Aanvragen die worden gedaan met het oog op vrijstellingen voor het tweede semester worden ingediend voor uiterlijk 1 december. Van deze bepaling kan enkel worden afgeweken als de assessmentcommissie met de opleiding waarin de vrijstelling verleend zou worden, een ander tijdspad heeft afgesproken.

Wanneer studenten vrijstellingen behalen op basis van EVC voor alle opleidingsonderdelen van de opleiding, is het de examencommissie die overeenkomstig artikel 70 van dit reglement beslist dat de studenten geslaagd zijn voor de opleiding.

Voor een opleidingsonderdeel dat men in een vorig of in het lopende academiejaar reeds in het individuele studieprogramma heeft opgenomen, kan men geen EVC-aanvraag indienen met het oog op een vrijstelling.

Afdeling 5. Interne maatregelen van studievoortgang

Artikel 29. Aantal inschrijvingskansen en gevolgen van ontoereikend leerkrediet
Alle studenten hebben recht op een tweede inschrijving voor opleidingsonderdelen waarvoor zij in een voorafgaand academiejaar waren ingeschreven en waarvoor zij geen creditbewijs hebben behaald, tenzij artikel 32 tot 34 of artikels 32 bis tot 34bis van toepassing is of tenzij zij een leerkrediet hebben lager dan of gelijk aan nul.

Studenten die beschikken over een onvoldoende leerkrediet om een opleiding of opleidingsonderdeel onder welk contracttype ook aan te vangen of af te werken:

  • worden niet toegelaten tot inschrijving of herinschrijving als hun leerkrediet lager dan of gelijk aan nul is;
  • worden toegelaten tot inschrijving of herinschrijving voor een opleiding als hun leerkrediet hoger dan nul is onverminderd de interne studievoortgangsmaatregelen (weigering op grond van bindende voorwaarden of voldoende examenkansen). De studenten kunnen slechts een individueel jaarprogramma opnemen dat qua aantal studiepunten de stand van hun leerkrediet niet overstijgt. Het opleidingshoofd (of diens gemandateerde(n)) kan beslissen om de student toch meer studiepunten te laten opnemen.

In afwijking hiervan worden (voor de eerste 2 uitzonderingen, enkel op vraag van de studenten):

  • zij die een academisch bachelordiploma hebben behaald, zonder voldoende leerkrediet voor het aanvangen van de vervolgopleiding, toch toegelaten tot die masteropleiding als zij nog niet eerder een masterdiploma hebben behaald en indien zij de voorwaarden van een bindende clausule m.b.t. de studievoortgang in de masteropleiding respecteren; deze clausule wordt opgesteld door het bevoegde opleidingshoofd (of diens gemandateerde(n)) en wordt ondertekend door het opleidingshoofd (of diens gemandateerde(n) en de student;
  • zij die in het voorafgaande academiejaar in een bepaalde opleiding waren ingeschreven en nog ten hoogste 30 studiepunten moeten afwerken van die opleiding, toegelaten die opleiding verder af te werken gedurende één academiejaar.
  • zij die in het bezit zijn van een masterdiploma, zonder voldoende leerkrediet (lager dan of gelijk aan nul), toch toegelaten tot een aansluitende educatieve masteropleiding; het leerkrediet wordt voor deze studenten niet ingezet in de educatieve masteropleiding.

Weigeringen kunnen ook in deze gevallen nog plaatsvinden op grond van art. 34

Artikel 30. Interne en externe studievoortgangsmaatregelen
§1. Toepassing van interne studievoortgangsmaatregelen
De interne studievoortgangsmaatregelen van LUCA, op grond van de Codex Hoger Onderwijs, artikel II. 246 worden beschreven in artikel 32 tot 34 en 32 bis tot 34 bis.

Elke beslissing van weigering tot inschrijving op grond van artikels 32 tot 34 of artikel 32 bis tot 34 bis wordt uitgesproken aan het einde van het academiejaar waarin men niet aan de voortgangsregels voldoet. De termijn van weigering begint dan te lopen.

§2. Toepassing van externe studievoortgangsmaatregelen
Overeenkomstig de Codex Hoger Onderwijs, art. II.246, geldt: Als een student na zijn eerste inschrijving geen creditbewijs of deliberatiecijfer heeft verworven of geen tolerantie heeft ingezet voor alle opgenomen opleidingsonderdelen moet hij deze bij zijn tweede inschrijving in een volgend academiejaar in dezelfde opleiding verwerven. Deze bepaling blijft gelden als een student een keuzeopleidingsonderdeel bij zijn tweede inschrijving heeft vervangen door een ander keuzeopleidingsonderdeel. Deze bepaling geldt niet wanneer een student van afstudeerrichting verandert. Als een student niet voldoet aan deze bindende voorwaarde, kan hij zich niet opnieuw inschrijven in de desbetreffende opleiding. Deze weigering tot inschrijving geldt voor dezelfde opleiding aan alle Vlaamse hogeronderwijsinstellingen, en duurt zes academiejaren. Als de student een bachelor- of masterdiploma verwerft vóór die zes academiejaren verstreken zijn, herwint de student het recht op inschrijving.

Artikel 31. Niet-bindend studieadvies en waarschuwingen
Studenten die nog geen 60 studiepunten aan credits, toleranties en vrijstellingen van de bachelor behaald hebben of die in een schakelprogramma zijn ingeschreven, en die na de januari-examenperiode in de uitslagen van hun tussentijdse toetsen ter oriëntering en van hun officiële examens de ondubbelzinnige, concrete gevolgen van studieproblemen vaststellen, nemen met het oog op tijdige remediëring of herorientering best zo snel mogelijk contact op met de trajectbegeleider van hun opleiding.

Studenten die het risico lopen op een weigering op grond van art. 32, 33 of 34, worden daar na de tweede examenperiode via hun studievoortgangsdossier voor gewaarschuwd. Zij krijgen daarbij een boodschap die de omvang en duur van de mogelijke weigering vermeldt.

Artikel 31 Bis. Waarschuwingen
Studenten die het risico lopen op een weigering op grond van artikel 32, 32 bis, 33, 33 bis, 34 of 34 bis, worden daar na de eerste en/of tweede examenperiode via hun studievoortgangsdossier voor gewaarschuwd. Zij krijgen daarbij een boodschap die de omvang en duur van de mogelijke weigering vermeldt.

Artikel 32. Weigering van verdere inschrijving voor een opleiding op grond van lage studie-efficientie
§1. Voor wie geldt de weigering?
Een weigering tot inschrijving op grond van lage studie-efficiëntie is van toepassing op studenten die nog geen 60 studiepunten aan credits, toleranties en vrijstellingen van de bachelor behaald hebben of die in een schakelprogramma zijn ingeschreven en die na de examenperiode van september een jaarstudieefficiëntie van minder dan 30% hebben.

§2. Duur van de weigering
Een weigering tot inschrijving op grond van lage studie-efficiëntie geldt voor het eerstvolgende academiejaar.

§3. Omvang van de weigering
Een weigering tot inschrijving op grond van lage studie-efficiëntie geldt voor de opleiding waarin men was ingeschreven, voor opleidingen die tot hetzelfde diploma leiden, voor de vervolgopleidingen en de taalequivalenten, en ook voor alle opleidingsonderdelen van de opleiding onder creditcontract of credit-examencontract.

Artikel 32 bis. Weigering van verdere inschrijving voor een opleiding op grond van lage studieefficiëntie
§1. Voor wie geldt de weigering?
Een weigering tot inschrijving op grond van lage studie-efficiëntie is van toepassing op studenten die nog niet geslaagd zijn voor het mijlpaalpakket of die in een schakelprogramma zijn ingeschreven, en die na de examenperiode van september een jaarstudie-efficiëntie van minder dan 30% hebben

§2. Duur van de weigering
Een weigering tot inschrijving op grond van lage studie-efficiëntie geldt voor het eerstvolgende academiejaar.

§3. Omvang van de weigering
Een weigering tot inschrijving op grond van lage studie-efficiëntie geldt voor de opleiding waarin men was ingeschreven, voor opleidingen die tot hetzelfde diploma leiden, voor de vervolgopleidingen en de taalequivalenten, en voor alle opleidingsonderdelen van de opleiding onder creditcontract of credit-examencontract.

Artikel 33. Weigering van verdere inschrijving op grond van bindende voorwaarden
§1. Voor wie geldt de weigering?
Een weigering tot inschrijving op grond van bindende voorwaarden is van toepassing op studenten die nog geen 60 studiepunten aan credits, toleranties en vrijstellingen van de bachelor behaald hebben of die in een schakelprogramma zijn ingeschreven, en die na de examenperiode van september een jaarstudieefficiëntie hebben van minder dan 50 %. De voorwaarden, die aan deze studenten worden opgelegd door de examencommissie, houden ten minste in dat men, als men, zich in het daaropvolgende jaar voor dezelfde opleiding inschrijft, een jaarstudie-efficiëntie moet behalen van ten minste 50 %.

Aan studenten die deze bindende voorwaarden niet vervullen, wordt de inschrijving geweigerd.

§2. Duur van de weigering
Een weigering tot inschrijving op grond van bindende voorwaarden geldt voor het eerstvolgende academiejaar.

§3. Omvang van de weigering
Een weigering tot inschrijving op grond van bindende voorwaarden geldt voor de opleiding zelf, voor opleidingen die tot hetzelfde diploma leiden, voor de vervolgopleidingen en de taalequivalenten, en ook voor alle opleidingsonderdelen van de opleiding onder creditcontract of credit-examencontract.

Artikel 33. Bis. Weigering van verdere inschrijving op grond van herhaalde lage studie-efficiëntie
§1. Voor wie geldt de weigering?
Een weigering tot inschrijving op grond van herhaalde lage studie-efficiëntie is van toepassing op studenten die nog niet geslaagd zijn voor het mijlpaalpakket of die in een schakelprogramma zijn ingeschreven, en die na een weigering op grond van art. 32 bis, in het daaropvolgende academiejaar een nieuwe weigering op grond van art. 32 bis krijgen in een andere opleiding aan LUCA.

§2. Duur van de weigering
Een weigering tot inschrijving op grond van herhaalde lage studie-efficiëntie geldt voor de eerstvolgende drie academiejaren.

§3. Omvang van de weigering
Een weigering tot inschrijving op grond van herhaalde lage studie-efficiëntie geldt voor alle bacheloropleidingen of schakelprogramma’s en alle opleidingsonderdelen ervan, onder eender welk contracttype.

Artikel 34. Weigering van verdere inschrijving op grond van niet-slagen na voldoende examenkansen voor een welbepaald opleidingsonderdeel
§1. Derde inschrijving
Aan studenten die gedurende twee academiejaren niet slagen voor eenzelfde opleidingsonderdeel (of voor het taalequivalent daarvan, of voor een door de opleiding als identiek gedefinieerd opleidingsonderdeel) uit een bacheloropleiding, een voorbereidingsprogramma, een schakelprogramma of een initiële masteropleiding, onder welk contracttype ook, wordt een derde inschrijving geweigerd wanneer zij:

  • ofwel niet ten minste 50% jaarstudie-efficiëntie hebben behaald in het tweede academiejaar waarin zij het betreffende opleidingsonderdeel in hun individueel studieprogramma hebben opgenomen van de opleiding waarvoor zij met een diplomacontract of een diploma-examencontract zijn ingeschreven en;
  • ofwel twee academiejaren niet zijn geslaagd in het ene jaar met een diplomacontract of een diplomaexamencontract met een jaarstudie-efficiëntie van minder dan 50% respectievelijk in het andere jaar met een inschrijving met een creditcontract of een credit-examencontract;

Aan studenten die gedurende twee academiejaren niet slagen voor eenzelfde opleidingsonderdeel in een creditcontract of een credit-examencontract, wordt een derde inschrijving voor dat opleidingsonderdeel geweigerd, onder welk contracttype ook.

§2 Vierde inschrijving
Aan studenten die gedurende drie academiejaren niet slagen voor eenzelfde opleidingsonderdeel (of een door de opleiding als identiek gedefinieerd opleidingsonderdeel), wordt een vierde of daaropvolgende inschrijving geweigerd, onder welk contracttype ook.

§3. Duur van de weigering
Een weigering op basis van §1 geldt voor het eerstvolgende academiejaar. Een weigering op basis van §2 geldt voor de eerstvolgende drie academiejaren.

§4. Omvang van de weigering
Elke weigering op grond van voldoende examenkansen voor een bepaald opleidingsonderdeel geldt voor een inschrijving, onder welk contracttype ook, voor het betrokken opleidingsonderdeel, voor het taalequivalent daarvan en voor alle door de opleiding als identiek gedefinieerde opleidingsonderdelen. De weigering geldt daarnaast voor een inschrijving met een diploma- of diploma-examencontract voor elke opleiding waarin het opleidingsonderdeel of de identieke opleidingsonderdelen zijn opgenomen, voor opleidingen die tot hetzelfde diploma leiden, evenals voor de vervolgopleidingen en de taalequivalenten, en voor een inschrijving met een creditcontract voor de opleidingsonderdelen ervan.

Indien het opleidingsonderdeel dat de aanleiding is van de weigering, bij een programmawijziging wordt geschrapt en niet door opleidingsonderdelen met vergelijkbare leerdoelstellingen wordt vervangen, kunnen de studenten een gemotiveerd verzoek indienen om de weigering op te heffen. Indien het opleidingsonderdeel dat aanleiding is van de weigering wordt vervangen door een opleidingsonderdeel met vergelijkbare leerdoelstellingen, blijft de weigering gelden voor het vervangende opleidingsonderdeel en voor de opleidingen waarin het voorkomt, voor de opleidingen die tot hetzelfde diploma leiden evenals voor de vervolgopleidingen en de taalequivalenten en voor een inschrijving met een credit(examen)contract voor de opleidingsonderdelen ervan.

Artikel 34 bis. Weigering van verdere inschrijving op grond van niet-slagen na voldoende examenkansen voor een welbepaald opleidingsonderdeel
§1. Derde inschrijving
Studenten die nog niet geslaagd zijn voor het mijlpaalpakket of ingeschreven zijn voor een schakelprogramma, en die gedurende twee academiejaren niet slagen voor eenzelfde opleidingsonderdeel (of voor het taalequivalent daarvan, of voor een door de faculteit als identiek gedefinieerd opleidingsonderdeel) onder welk contracttype ook, worden geweigerd voor een derde inschrijving wanneer dat opleidingsonderdeel bij de tweede inschrijving in het individuele jaarprogramma opgenomen was:

  • - via een creditcontract of een credit-examencontract;
  • of in het kader van een mijlpaalpakket of een schakelprogramma. Studenten die gedurende twee academiejaren niet slagen voor eenzelfde opleidingsonderdeel in een creditcontract of een credit-examencontract, worden voor een derde inschrijving voor dat opleidingsonderdeel geweigerd, onder welk contracttype ook.

§2. Vierde inschrijving
Studenten die gedurende drie academiejaren niet slagen voor eenzelfde opleidingsonderdeel (of voor het taalequivalent daarvan, of voor een als identiek gedefinieerd opleidingsonderdeel), worden geweigerd voor een vierde of daaropvolgende inschrijving, onder eender welk contracttype.

§3. Duur van de weigering
Een weigering op basis van §1 geldt voor het eerstvolgende academiejaar.
Een weigering op basis van §2 geldt voor de eerstvolgende drie academiejaren

§4. Omvang van de weigering
Voor studenten die het opleidingsonderdeel opnamen als deel van het mijlpaalpakket of als deel van een schakelprogramma, geldt de weigering:

  1. voor een inschrijving met een diploma- of diploma-examencontract
    • voor de opleiding waarin de student het opleidingsonderdeel opnam
    • voor opleidingen die tot hetzelfde diploma leiden als die opleiding
    • voor de vervolgopleidingen en de taalequivalenten van die opleiding
  2. voor een inschrijving met een credit(examen)contract voor de opleidingsonderdelen ervan van al deze opleidingen, voor het taalequivalent van die opleidingsonderdelen en voor alle als identiek gedefinieerde opleidingsonderdelen.

Voor studenten die het opleidingsonderdeel niet opnamen als deel van het mijlpaalpakket of als deel van een schakelprogramma, geldt de weigering

  1. voor een inschrijving met een diploma- of diploma-examencontract
    • voor alle opleidingen waarin het opleidingsonderdeel is opgenomen
    • voor opleidingen die tot hetzelfde diploma leiden als die opleidingen
    • voor de vervolgopleidingen en de taalequivalenten van die opleidingen
  2. voor een inschrijving met een credit(examen)contract voor de opleidingsonderdelen ervan van al deze opleidingen, voor het taalequivalent van die opleidingsonderdelen en voor alle als identiek gedefinieerde opleidingsonderdelen.

Indien het opleidingsonderdeel dat de aanleiding is van de weigering, bij een programmawijziging wordt geschrapt en niet door opleidingsonderdelen met vergelijkbare leerdoelstellingen wordt vervangen, kunnen de studenten een gemotiveerd verzoek indienen om de weigering op te heffen. Indien het opleidingsonderdeel door een ander opleidingsonderdeel met vergelijkbare leerdoelstellingen wordt vervangen, blijft de weigering gelden voor het vervangende opleidingsonderdeel, voor de opleidingen waarin het voorkomt, voor de opleidingen die tot hetzelfde diploma leiden evenals voor de vervolgopleidingen en de taalequivalenten en voor een inschrijving met een credit(examen)contract voor de opleidingsonderdelen ervan.

Artikel 35. Afwijkingen op de weigering

De vicedecaan onderwijs kan beslissen dat studenten in afwijking van art. 32, 32bis, 33, 33 bis,34 of 34 bis toch mogen herinschrijven.

Procedure
Om een afwijking op de weigering te vragen moeten de studenten vóór de vierde woensdag na de start van de lessen van dat academiejaar voor een jaarinschrijving resp. vóór de derde woensdag na de start van de lessen van het tweede semester voor een inschrijving voor het tweede semester een gemotiveerde aanvraag indienen via https://proform.luca-arts.be. In deze aanvraag moeten zij aangeven welke bijzondere individuele omstandigheden volgens hen een afwijking verantwoorden. De vicedeaan onderwijs zal over deze aanvragen beslissen; bij de beslissing houdt de vicedecaan onderwijs rekening met het reeds afgelegde studieparcours en met de kansen om de opleiding met succes af te ronden.

TITEL II: EXAMENREGLEMENT

Afdeling 1. Algemene bepalingen

Artikel 36. Algemene bepalingen
Elk examen wordt volgens de hierna bepaalde regels zo georganiseerd, dat de studenten de kans krijgen te bewijzen dat zij over de voor het opleidingsonderdeel vereiste competenties beschikken. Dit vraagt van de examinator en van alle bevoegde organen een constante zorg om voor elk opleidingsonderdeel een optimaal georganiseerd examen te garanderen. Bij de organisatie van de examens wordt ernaar gestreefd dat toiletbezoek door individuele studenten op hun vraag mogelijk is.

Afdeling 2. Organisatie van de examens

Artikel 37. Examenperiodes
Per academiejaar worden drie examenperiodes georganiseerd:

  • de eerste examenperiode aan het einde van het eerste semester, met examens over de opleidingsonderdelen die in dat semester zijn afgewerkt;
  • de tweede examenperiode aan het einde van het tweede semester, met examens over de opleidingsonderdelen die in dat semester zijn afgewerkt;
  • de derde examenperiode na de zomervakantie, waarin de studenten hun tweede examenkans van het lopende academiejaar kunnen opnemen.

Examens over opleidingsonderdelen die meer dan één semester beslaan, worden afgelegd aan het einde van het tweede semester. Over nog niet afgewerkte opleidingsonderdelen kan na het eerste semester een deelexamen worden georganiseerd.

Aan het einde van elke examenperiode beraadslagen de examencommissies en worden de resultaten aan de studenten meegedeeld.

In uitzonderlijke individuele gevallen kan de examencommissie beslissen de lopende examenperiode nog niet te sluiten. De laatste examenperiode wordt uiterlijk op 30 september gesloten. Over studenten in uitwisselingsprogramma’s evenwel van wie de resultaten voor het afgelopen academiejaar nog niet bekend zijn, kan de examencommissie uitzonderlijk nog na 30 september, maar uiterlijk op 14 november beslissen.

Voor de master-na-masteropleidingen wordt binnen de opleiding bepaald welke de tijdstippen zijn waarop binnen eenzelfde academiejaar de examens worden afgenomen.

Artikel 38. Bijzondere examineertijdstippen voor volledige opleidingsonderdelen
De permanente onderwijscommissie (of diens gemandateerde(n)) kan beslissen dat de studenten buiten de gewone examenperiodes geëxamineerd worden:

  1. over andere onderwijsleeractiviteiten dan hoorcolleges;
  2. over hoorcolleges die om artistieke of pedagogische redenen in de loop van een semester worden beeindigd of wanneer de examenvorm ervan een vorm van permanente evaluatie inhoudt;
  3. over opleidingsonderdelen die gedoceerd worden door gastdocenten of door professoren die gedurende een examenperiode reglementair afwezig zijn;
  4. indien zij deelnemen aan uitwisselingsprogramma's met andere universiteiten of hogescholen.

Artikel 39. Partiële en permanente evaluatie
De permanente onderwijscommissie (of diens gemandateerde(n)) kan partiële evaluatie toestaan, onder meer voor opleidingsonderdelen die uit verscheidene onderwijsleeractiviteiten bestaan of over twee semesters gespreid zijn. Dit betekent dat er voor dit opleidingsonderdeel meerdere evaluaties plaatsvinden, tijdens één of meer examenperiodes. Het resultaat van een partiële evaluatie is een deelresultaat.

De permanente onderwijscommissie (of diens gemandateerde(n)) kan ook voor een volledig opleidingsonderdeel of onderwijsleeractiviteit een vorm van permanente evaluatie goedkeuren. Dit betekent dat het examen (deels) plaatsvindt buiten de examenperiodes. De permanente onderwijscommissie of diens gemandateerde) legt de modaliteiten van de permanente evaluatie vast en deelt ze duidelijk en op voorhand aan de studenten mee.

De permanente onderwijscommissie (of diens gemandateerde(n)) waakt over een evenwichtige spreiding van de beoordelingsmomenten.

De permanente onderwijscommissie (of diens gemandateerde(n)) houdt bij haar beslissing rekening met de volgende elementen:

  • de omschrijving van de deelexamens;
  • het relatieve aandeel van de verscheidene deelresultaten in het examenresultaat voor het opleidingsonderdeel als geheel;
  • de wijze van evalueren en de tijdstippen van het examen;
  • de mededeling door de titularis van de resultaten van de afzonderlijke examens aan de studenten;
  • de vorm waaronder eventueel een aangepaste tweede examenkans wordt geboden, dan wel of geen tweede examenkans meer wordt geboden en het deelresultaat wordt overgezet naar een volgende examenperiode binnen hetzelfde academiejaar.

Deelresultaten bij partiële evaluatie of tussentijdse resultaten bij permanente evaluatie, meegedeeld door een titularis, zijn steeds voorlopig. De mededeling van definitieve resultaten zoals bedoeld in art. 86, gebeurt enkel via het studievoortgangsdossier.

Artikel 40. Tweede examenkans
De permanente onderwijscommissie (of diens gemandateerde(n)) bepaalt in de ECTS-fiche of voor bepaalde opleidingsonderdelen of deelexamens een tweede examenkans uitzonderlijk kan worden georganiseerd onder een gewijzigde vorm, dan wel of er uitzonderlijk geen tweede examenkans wordt geboden.

Artikel 41. Tussentijdse toetsen
De resultaten van tussentijdse toetsen die ter oriëntering van studenten worden georganiseerd voor opleidingsonderdelen uit een eerste fase van een bacheloropleiding worden niet verrekend in de eindresultaten.

Artikel 42. Tijd en plaats
Er kunnen enkel geldige examens worden georganiseerd in de periodes of op de tijdstippen vermeld in art. 37 tot en met 39. Uitzonderingen daarop zijn:

  • gevallen van overmacht;
  • examens voor studenten die examens mogen afleggen buiten de examenperiode (art. 50).

Studenten moeten ten laatste op het voorziene aanvangsuur aanwezig zijn op hun examen. Studenten die te laat zijn voor een schriftelijk examen, kunnen om zwaarwichtige reden toch nog tot het examen worden toegelaten, zonder dat echter het einduur van het examen voor deze studenten aangepast wordt.

Alle examens worden afgenomen in de ruimtes die LUCA School of Arts aanduidt. Uitzonderingen daarop vormen

  • examens bij bijzondere individuele omstandigheden, vast te stellen door de ombuds;
  • examens die online worden afgenomen (zie ook art. 48, § 3 en art. 94)
  • examens die aan een andere instelling plaatsvinden cf. art. 52.

Bijzondere bepaling voor inkomende uitwisselingsstudenten
De permanente onderwijscommissies (of diens gemandateerde(n)) kunnen afwijkende regelingen voorzien voor de organisatie van de tweede examenkans van inkomende uitwisselingsstudenten indien de organisatie ervan in de derde examenperiode voor de studenten tot een onredelijke situatie leidt.

Artikel 43. Bijwonen van een mondeling examen – openstellen van examens voor publiek
§1. Een mondeling examen kan in principe niet bijgewoond worden door anderen dan de examinator of de jurycommissie (zie art. 60, vijfde lid) en de student. Studenten die dat wensen, kunnen hun mondelinge examens door een waarnemer laten bijwonen die nagaat of het examen regelmatig verloopt. Kunnen niet als waarnemer optreden: studenten die over dat opleidingsonderdeel in hetzelfde academiejaar examen moeten afleggen of door de betrokken examinator moeten worden ondervraagd, en bloed- of aanverwanten tot in de vierde graad. Studenten die van deze mogelijkheid wensen gebruik te maken, moeten dat uiterlijk zeven kalenderdagen voor het examen aan de voorzitter van de examencommissie en aan de ombuds laten weten. De ombuds brengt de betrokken examinator tijdig op de hoogte. Een waarnemer mag enkel schriftelijke notities nemen.

§2. Als een examinator, in overleg met het opleidingshoofd (of diens gemandateerde(n)), daarom verzoekt, of als de vicedecaan onderwijs daartoe beslist, kan een lid van het onderwijzend personeel een examen bijwonen.

Bijzondere bepaling voor inkomende uitwisselingsstudenten
Als daarover met de thuisinstelling afspraken zijn gemaakt kunnen inkomende uitwisselingsstudenten bij uitzondering examen afleggen aan de thuisinstelling.

§3. Openstellen van bepaalde examens voor publiek
In uitzondering op artikel 44, eerste lid, kan een opleiding omwille van de bijzondere aard van het opleidingsonderdeel, dat een praktijkexamen omvat en wordt beoordeeld door een jurycommissie, bepalen in de ECTS-fiche dat het examen wordt opengesteld voor het publiek.

Artikel 44. Examenregeling
De examenregeling voor de eerste en voor de tweede examenperiode wordt voor elke individuele student vastgelegd uiterlijk vier weken voor aanvang van de examenperiode. De examenregeling voor de derde examenperiode wordt voor elke individuele student vastgelegd uiterlijk twee weken voor aanvang van de examenperiode. Dat gebeurt volgens de procedure die voor het betreffende academiejaar en de betreffende opleiding is vastgesteld.

Enkel studenten die opleidingsonderdelen uit één opleidingsfase volgen, hebben de garantie op een evenwichtige en haalbare examenreeks.

Examinatoren en studenten houden zich strikt aan de vastgelegde examenregeling. Examens kunnen enkel verplaatst worden om een gegronde reden, waarover de ombuds soeverein oordeelt. De ombuds treft in dat geval een nieuwe regeling (zie art. 49).

Uiterlijk vier weken voor de aanvang van de eerste en tweede examenperiode, en uiterlijk twee weken voor de aanvang van de derde examenperiode, wordt de studenten duidelijk meegedeeld welke de voor hen bevoegde examencommissie is, wie de voorzitter en de secretaris zijn, wie de ombuds is en wanneer de resultaten zullen worden meegedeeld.

Procedure
De examenregelingen worden opgesteld onder de verantwoordelijkheid van de opleidingshoofden met ondersteuning van de bevoegde campusdienst. Deze dienst betrekt, volgens een vastgelegde procedure, de studenten via de participatiecommissies en de ombudsen bij het opstellen van de regeling. Deze dienst staat ook in voor de publieke bekendmaking van de examenregeling voor elk van de examenperiodes, op de tijdstippen hierboven aangegeven.

Voor studenten met een bijzondere regeling wegens individuele omstandigheden gelden de bepalingen van art. 50. Afwijkingen van uitdrukkelijk verplicht gestelde participatie of van de gebruikte werk- en examenvormen, of verschuiven van de indiendata voor opdrachten of van examenmomenten kunnen ook uitzonderlijk worden toegestaan aan studenten die lid zijn van een orgaan van de hogeschool waarin hun participatie essentieel is en voor zover deze participatie invloed kan hebben.

Bijzondere bepaling in verband met religieuze faciliteiten
Studenten die een examen wensen te verplaatsen omdat het examen op een religieuze feestdag plaatsvindt, dienen hiertoe een aanvraag in bij de ombuds ten laatste op 15 november voor verplaatsingen in het eerste semester. Zij kunnen vóór deze deadline ook reeds verplaatsingen aanvragen voor de rest van het academiejaar. Verplaatsingen in het tweede semester en m.b.t. de derde examenperiode moeten zij in elk geval uiterlijk aangevraagd hebben op 15 maart.

De erkende religieuze feestdagen van LUCA School of Arts zijn raadpleegbaar op de website https://www.kuleuven.be/studentenvoorzieningen/reldiv/overzicht. De ombuds zal het examen dat op een erkende religieuze feestdag valt, verplaatsen in samenspraak met de docent.

Afdeling 3. Deelname aan de examens

Artikel 45. Voorwaarden om aan examens deel te nemen
§1. Wanbetaling
Studenten kunnen slechts deelnemen aan een examen als zij het verschuldigde studiegeld betaald hebben of daarover een regeling hebben getroffen met de hogeschool.

§2. Verplichtingen per opleidingsonderdeel
Een examen kan aan bepaalde voorwaarden onderworpen zijn. De ECTS-fiche van het betrokken opleidingsonderdeel omschrijft de gevolgen voor de examenbeoordeling als de studenten niet aan de in de ECTS-fiche gestelde voorwaarden voldoen. De titularis van het opleidingsonderdeel of de coördinator, als er meerdere titularissen zijn, kunnen bepalen dat studenten die niet aan de gestelde voorwaarden voldoen, een nulscore, een “niet afgelegd” of een "niet geslaagd" krijgen voor het betrokken opleidingsonderdeel of voor een deel ervan (zie verder art. 61 e.v.).

§3. Controle van de identiteit
Op het examen moeten de studenten hun identiteit kunnen bewijzen. Studenten moeten dit doen door het voorleggen van, bij voorkeur, hun studentenkaart, of hun internationaal paspoort, Belgische identiteitskaart of Belgisch rijbewijs. Bij schriftelijke examens wordt de aanwezigheid van de studenten geregistreerd. Studenten die daarom verzoeken, ontvangen een bewijs van deelname aan het examen.

§4. Inschrijving voor examens
Voor alle examenperiodes geldt dat studenten die zich niet houden aan de vastgestelde examenregeling door op een ander dan het voor hen voorziene moment examen af te leggen, voor het examen in kwestie als resultaat “niet afgelegd’ kunnen krijgen. Het te laat komen op het voorziene examenmoment zoals beschreven in artikel 42 valt niet onder deze bepaling

Artikel 46. Hernemen van examens uit de eerste examenperiode
Over opleidingsonderdelen waarover een examen tijdens de eerste examenperiode wordt georganiseerd, kan ten vroegste in de derde examenperiode opnieuw een examen worden afgelegd. Dat geldt ook voor een partiële of permanente evaluatie.

Het bevoegde opleidingshoofd (of diens gemandateerde(n)) kan beslissen dat studenten in de eindfase van hun opleiding, reeds in de tweede examenperiode opnieuw examen kunnen afleggen over welbepaalde opleidingsonderdelen waarover ze reeds in de eerste examenperiode zijn geëxamineerd, maar waarvoor ze geen credit hebben behaald en die ze moeten of willen hernemen. Het bevoegde opleidingshoofd (of diens gemandateerde(n)) bepaalt de voorwaarden waaronder dit wordt toegestaan. De student dient hiertoe uiterlijk op 1 maart een schriftelijk verzoek in bij het opleidingshoofd (of diens gemandateerde(n).

Artikel 47. Beoordeling na het eerste semester
Als een bachelor/masterproef of –stage een jaaropleidingsonderdeel is, kan het opleidingshoofd (of diens gemandateerde(n)) beslissen dat de beoordeling ervan voor bepaalde categorieën van studenten toch kan plaatsvinden na het eerste semester.

Het opleidingshoofd (of diens gemandateerde(n)) beslist of de beoordeling van andere tweede semesterof jaaropleidingsonderdelen dan bachelor/masterproef of –stage na het eerste semester kan plaatsvinden voor bepaalde categorieën van studenten die daardoor kunnen afstuderen. Het opleidingshoofd (of diens gemandateerde(n)) bepaalt voor welke categorieën studenten en bij welke omstandigheden dit mogelijk is.

Artikel 48. Niet deelnemen aan examens en het recht op een inhaalexamen
§1. Niet deelnemen aan examens
Studenten die voor een examenperiode zijn ingeschreven maar aan een examen of deelexamen niet kunnen deelnemen, moeten dat zo snel mogelijk aan de ombuds meedelen, via https://proform.luca-arts.be. De ombuds informeert zo spoedig mogelijk de betrokken examinatoren. Ten laatste twee dagen voor de beraadslaging informeert de ombuds ook de dienst die met de administratieve verwerking is belast. De ombuds oordeelt of de afwezigheid gegrond is. Als de afwezigheid gegrond is, wordt aan de student één inhaalmoment voor het door de afwezigheid gemiste examen voorgesteld. Een inhaalexamen kan onder gewijzigde vorm plaatsvinden. Het inhaalexamen vindt bij voorkeur plaats in dezelfde examenperiode, maar kan ook buiten de examenperiode plaatsvinden of naar een volgende examenperiode binnen hetzelfde academiejaar verplaatst worden.

§2. Medische attesten ter staving van het niet deelnemen aan examens
Studenten kunnen een gegronde afwezigheid onder andere staven met een medisch attest, op voorwaarde dat het attest niet later dan de dag van de te staven afwezigheid door een arts is uitgeschreven, en op voorwaarde dat men het binnen de drie werkdagen aan de ombuds bezorgt. Het attest specificeert dat de betrokkene niet in staat was deel te nemen aan de les (bij permanente evaluatie, bij verplichte activiteiten of verplichte participatie) of het examen.

De volgende medische attesten worden niet aanvaard:

  • een onvolledig ingevuld attest of een attest dat tegenstrijdigheden bevat
  • een dixitattest (attest dat enkel gebaseerd is op de verklaring van de patiënt)µ
  • een post factum attest (attest dat wordt uitgeschreven na afloop van de ziekte of nadat de medische gevolgen van een ongeluk niet meer vastgesteld kunnen worden).

§3. Technische storing bij online examineren
Studenten die door een technische storing niet kunnen deelnemen aan een online examen of deelexamen, moeten dit onmiddellijk telefonisch melden aan de betrokken examinator(en), om te proberen tot een oplossing te komen. Indien de technische storing aanhoudt en het examen of deelexamen niet kan verder gezet worden, moeten studenten dat zo snel mogelijk aan de ombuds meedelen, via https://proform.luca-arts.be. Ter staving van de technische onmogelijkheid tot deelname aan het examen of deelexamen, wordt gevraagd dat studenten een foto of printscreen nemen van het beeldscherm waarop zij melding krijgen van de technische storing. De ombuds oordeelt vervolgens of de afwezigheid op basis van een technische storing gegrond is. Als de afwezigheid gegrond is, wordt één online inhaalexamen voorzien binnen dezelfde examenperiode waarop hetzij het (deel)examen wordt verdergezet, hetzij een nieuw (deel)examen wordt aangeboden.

Afdeling 4. Afwijkende examenregelingen

Artikel 49. Examenspreiding buiten de gewone examenperiodes
Studenten in bijzondere individuele omstandigheden (bv. ernstige medische redenen) en studenten met een erkend statuut (cfr. art. 92) kunnen de toelating vragen hun examens buiten de gewone examenperiodes te spreiden. Een examen kan ook bij spreiding buiten de gewone examenperiodes ten vroegste worden afgelegd als de lesactiviteiten van het opleidingsonderdeel werden afgerond.

Studenten met een erkend statuut (cfr. art. 92) voor wie de erkenningsinstantie een dergelijke spreiding van examens buiten de examenperiodes als faciliteit heeft geadviseerd, krijgen die toelating in elk geval. Voor studenten met het statuut werkstudent geldt dit advies voor examenspreiding indien zij een individueel studieprogramma met ten minste 27 studiepunten hebben.

Daarnaast is spreiding van examens buiten de gewone examenperiodes mogelijk voor studenten die twee voltijdse opleidingen combineren indien ze voor elk van de opleidingen ten minste 54 studiepunten effectief in hun ISP hebben opgenomen.

Het toestaan van examenspreiding impliceert niet automatisch de mogelijkheid tot afwijkingen van vastgestelde indiendata, van uitdrukkelijk verplicht gestelde participatie of van de gebruikte werk- en examenvormen. Waar dit uitzonderlijk toch nodig blijkt, wordt met de betrokken opleiding een concrete regeling uitgewerkt. De ombuds bemiddelt in geval van onenigheid; de vicedecaan onderwijs beslecht aanhoudende conflicten.

Het resultaat van examens die zij voor het eerst na de tweede examenperiode afleggen, wordt aan de studenten zo snel mogelijk na het examen meegedeeld, conform de reglementering ter zake. Studenten aan wie examenspreiding is toegestaan, beslissen dan zelf of zij deze examens vóór de beraadslaging van de derde examenperiode hernemen. Studenten die wegens de hun toegestane examenspreiding in de tweede examenperiode nog niet voor alle opleidingsonderdelen examen hebben afgelegd, kunnen reeds toleranties inzetten voor andere opleidingsonderdelen, voor zover zij voldoen aan de voorwaarden van in art. 89 of 89 bis.

Procedure
Aanvragen moeten worden ingediend bij het opleidingshoofd, uiterlijk op 1 december met het oog op de examens van het eerste semester en uiterlijk voor de aanvang van de paasvakantie met het oog op de examens van het tweede semester. Het opleidingshoofd vraagt voorafgaand advies aan de zorgcoach voor studenten in bijzondere individuele omstandigheden en voor studenten met een erkend statuut. Bij bijzondere individuele omstandigheden die zich pas na die data voor het eerst en onverwacht voordoen kan van deze data afgeweken worden.

Afdeling 5. Examens over gemeenschappelijke opleidingsonderdelen bij combinaties van inschrijvingen

Artikel 50. Examenresultaten van identieke opleidingsonderdelen in verschillende contracten
Studenten die in hetzelfde academiejaar voor een identiek opleidingsonderdeel zijn ingeschreven in verschillende contracten, leggen slechts één maal een examen af. Het behaalde resultaat geldt als eerste examenresultaat voor de verschillende contracten.

Artikel 51. Examenresultaten voor aansluitende opleidingen
Over studenten die zich voor een volledige aansluitende opleiding inschrijven, kan slechts over slagen en graad van verdienste worden beraadslaagd, nadat zij voor de voorafgaande opleiding geslaagd zijn.

Afdeling 6. Examens afgelegd in een andere opleiding of instelling

Artikel 52. Tijdstip en plaats van examens
Wanneer studenten volgens de door de permanente onderwijscommissie bepaalde voorwaarden in een andere opleiding of aan een andere binnen- of buitenlandse instelling van hoger onderwijs opleidingsonderdelen volgen, leggen zij over deze opleidingsonderdelen examen af op het tijdstip, de plaats en onder de voorwaarden die door die opleiding of instelling worden bepaald.

Artikel 53. Omzetting van elders behaalde resultaten
Onder toezicht van de permanente onderwijscommissie wordt, indien nodig, het resultaat van een examen aan een andere instelling van hoger onderwijs naar de puntenschaal van de hogeschool omgezet. Studenten die een deel van hun opleiding aan een andere instelling volgen, worden voor hun vertrek over de omzettingsregels geïnformeerd.

Artikel 54. Vervanging door een equivalent opleidingsonderdeel
Het opleidingshoofd (of diens gemandateerde(n)) kan studenten die voor een opleidingsonderdeel geen creditbewijs hebben behaald, omdat zij voor het examen aan een buitenlandse instelling voor hoger onderwijs niet zijn geslaagd, toestemming verlenen om in de derde examenperiode van het zelfde academiejaar aan de hogeschool examen af te leggen. Zij moeten dan examen afleggen over een door de examencommissie bepaald equivalent LUCA-opleidingsonderdeel waarvoor het opleidingsonderdeel aan de buitenlandse instelling als vervanging gold.

Afdeling 7. Ombudspersoon

Artikel 55. Opdracht, aanstelling en beschikbaarheid
De ombudswerking m.b.t. examens heeft tot doel 1) de student te ondersteunen en waar nodig beslissingen te nemen in de context van de organisatie, planning en het verloop van de examens, rekening houdend met de specifieke situatie van de student en de organisatorische haalbaarheid binnen de opleiding; en 2) de kwaliteit van het examengebeuren te bewaken en te verbeteren.

Het Directiecomité van LUCA stelt, op voorstel van of in overleg met de studentenvertegenwoordigers personeelsleden met relevante competenties tot ombudsen aan en anderen tot plaatsvervangende ombudsen. De aangestelde personen oefenen de functie van ombuds uit voor alle examens, inclusief partiele en permanente evaluatie, elk voor een groep studenten tot het Directiecomité de ombudsen van deze taak ontheft en nieuwe ombudsen aanstelt voor groepen van studenten.

De ombudsen nemen een bemiddelende rol op tussen examinatoren en studenten. De ombudsen moeten deskundig zijn en de taak in volle onafhankelijkheid kunnen vervullen.

De ombudsen delen aan de studenten duidelijk mee waar en wanneer zij op hen een beroep kunnen doen en op welke tijdstippen de plaatsvervangende ombudsen in de plaats treden

Artikel 56. Bevoegdheden en betwistingen
Waar nodig bemiddelen de ombudsen over de datum, plaats, vormen en voorwaarden van een examen, onverminderd de in andere artikels vastgelegde specifieke bevoegdheden. De ombudsen oordelen soeverein over examenverplaatsingen en over de toewijzing van een examenmoment.

Om hun taak naar behoren te kunnen vervullen, hebben de ombudsen, ook vóór de beraadslaging van de examencommissie, vanuit de bemiddelingsrol recht op inlichtingen betreffende elk examen. De ombudsen hebben discretieplicht.

De ombudsen nemen zonder stemrecht deel aan de besprekingen bij de beraadslaging van de examencommissie en aan de besprekingen in de beperkte examencommissie.

Het Directiecomité van LUCA waakt over de bevoegdheid en de onafhankelijkheid van de ombudsen. Betwistingen omtrent de bevoegdheid van de ombudsen of omtrent hun onafhankelijkheid kunnen op elk moment door de ombudsen en door elke examinator worden voorgelegd aan de vicedecaan onderwijs, die tracht te bemiddelen en indien nodig maatregelen treft.

Artikel 57. Onverenigbaarheid
De ombudsen mogen in geen geval zelf de studenten evalueren voor wie zij als ombuds optreden. Indien een ombuds bij uitzondering toch voor een opleidingsonderdeel bij de evaluatie van de studenten betrokken is, treedt de plaatsvervangende ombuds voor deze studenten in de plaats.

Artikel 58. Ombudsverslag
Na elk academiejaar bezorgen de ombudsen aan het Directiecomité van LUCA een verslag over de werkzaamheden, ter bespreking. Dit verslag wordt uiterlijk aangeleverd aan het eerste Directiecomité van januari van het daaropvolgende academiejaar. Het Directiecomité staat in voor verdere afstemming met de studentenvertegenwoordigers, waar het dit nodig acht.

Afdeling 8. Verloop van de examens

Artikel 59. Examinator
De taak van de examinator bestaat erin om na te gaan of studenten de leerresultaten hebben behaald van een bepaald opleidingsonderdeel.

Elk examen of deel van een examen wordt afgenomen door de titularis(sen) van het opleidingsonderdeel of door degene(n) die de titularis voor het doceren van het betreffende college of het leiden van de betreffende werkzaamheden of oefeningen, eventueel gedeeltelijk, officieel vervangen of bijgestaan heeft of hebben.

In geval van bloed- of aanverwantschap tot en met de vierde graad tussen een student en een examinator of in geval van overmacht in hoofde van de examinator, verzoekt de examinator de voorzitter van de examencommissie, in overleg met de vicedecaan onderwijs, een plaatsvervanger aan te wijzen.

Examens over andere onderwijsleeractiviteiten dan hoorcolleges kunnen afgenomen worden door examinatoren die geen titularis zijn, voor zover zij inhoudelijk mee hebben ingestaan voor de organisatie van de onderwijsleeractiviteit. De permanente onderwijscommissie (of diens gemandateerde(n)) bepaalt dat externen die geen personeelslid zijn van de hogeschool als examinator kunnen optreden. De permanente onderwijscommissie (of diens gemandateerde(n)) legt ook vast om welke situaties het kan gaan en aan welke kwaliteitsvereisten deze externen moeten voldoen.

De examens over in de studiegids vermelde bepaalde artistiek gerichte opleidingsonderdelen, waaronder eventueel de bachelorproef, de masterproef, de scriptie, de verhandeling, het eindwerk of het afstudeerproject, kunnen worden beoordeeld door een commissie die wordt samengesteld enerzijds uit de coördinator en eventueel (een deel van) de titularissen van het opleidingsonderdeel en anderzijds uit een panel van interne en/of externe examinatoren. De externe examinatoren voldoen aan de volgende vereisten:

  • a) ze kunnen bogen op een artistieke faam, c.q. grote professionele expertise binnen de discipline waarop het opleidingsonderdeel betrekking heeft;
  • b) ze zijn representatief voor het werkveld of het artistieke milieu dat mee de eindcompetenties van het betreffende opleidingsonderdeel inspireert of beschrijft;
  • c) ze zijn vanuit hun vorming of ervaring vertrouwd met de didactische context van het opleidingsonderdeel en de conceptuele plaats ervan binnen de opleiding.

De titularis of, als er meerdere titularissen zijn, de coördinator, blijft volledig verantwoordelijk voor de eindbeoordeling.

De examinator deelt bij het einde van het examen of deelexamen het resultaat niet mee aan de student, onverminderd art. 39 en 85.

Alleen de titularis of de coördinator, als er meerdere titularissen zijn, of diens officiële plaatsvervanger kan lid zijn van een examencommissie in het geval is bepaald dat een examencommissie wordt samengesteld uit een vertegenwoordiger van elk opleidingsonderdeel.

Examens over opleidingsonderdelen die door gastdocenten zijn gedoceerd, worden bij hun afwezigheid afgenomen door een andere door het opleidingshoofd (of diens gemandateerde(n)) aangewezen examinator.

Artikel 60. Informatie vóór de examens
De ECTS-fiche geeft voor elk opleidingsonderdeel gedetailleerde informatie over de inhoud en de doelstellingen, over de examenstof en de wijze van evalueren, in voorkomend geval inclusief de weging van onderdelen waarvoor een deelresultaat wordt toegekend en inclusief de gevolgen van niet-deelname aan een onderdeel van het examen zoals bepaald in art. 65. Indien de examenstof of de examenvorm, bij uitzondering, van de ene tot de andere examenperiode verschillen, wordt dat in de ECTS-fiche meegedeeld.

De informatie in de ECTS-fiche wordt jaarlijks voor 15 juli voorafgaand aan het academiejaar waarin de fiche geldig is, vastgelegd. Wijzigingen zijn uitzonderlijk mogelijk tot aan de start van het academiejaar voor opleidingsonderdelen die starten in het eerste semester, en tot aan de start van het tweede semester voor opleidingsonderdelen die starten in het tweede semester. Enkel in geval van overmacht kunnen ECTS-fiches aangepast worden na deze momenten.

Artikel 61. Inleveringstermijn van werkstukken
Wanneer voor de indiening van een werkstuk een bepaalde inleveringstermijn is vastgelegd, maar studenten om gegronde redenen voorzien een bepaalde termijn niet te kunnen respecteren, moeten zij vóór de vastgelegde indiendatum contact opnemen met de titularis of de coördinator van het opleidingsonderdeel of de ombuds, die een nieuwe inleveringstermijn kan bepalen.

Indien de inleveringstermijn niet gerespecteerd wordt, wordt het werkstuk als niet-ingeleverd beschouwd en krijgen de studenten voor deze opdracht een beoordeling “niet-afgelegd”. Indien de opleiding waartoe het opleidingsonderdeel behoort, toch een andere sanctie wenst toe te kennen, dan moet deze in de ECTS-fiche worden vermeld. De sanctie geldt ook wanneer een nieuw toegestane termijn niet wordt nageleefd.

Artikel 62. Niet-naleven van stageverplichtingen
De titularis van het opleidingsonderdeel kan in de ECTS-fiche bepalen dat, wanneer studenten de verplichtingen van een stage-overeenkomst of een andere overeenkomst met de hogeschool en/of derden herhaaldelijk of in ernstige mate niet nakomen, de overeenkomst stopgezet wordt. De titularis bepaalt ook of de studenten voor het (deel van het) opleidingsonderdeel een nul of een beoordeling “niet-afgelegd” krijgen. Deze sanctie wordt eveneens in de ECTS-fiche vermeld. In dit geval heeft de student geen recht op een alternatieve opdracht.

Artikel 63. Examenvorm en examenduur
De vorm van een examen wordt bepaald naargelang van de doelstellingen van het opleidingsonderdeel en de onderwijsmethode. De examenvorm wordt door de permanente onderwijscommissie vastgelegd, op voorstel van de titularis of van de coördinator, als er verschillende titularissen zijn. De laatst goedgekeurde examenvorm blijft gelden zolang niet anders wordt beslist. Aanpassingen worden op dezelfde wijze door de permanente onderwijscommissie goedgekeurd, in principe in het academiejaar voorafgaand aan het academiejaar waarin de regeling wordt toegepast.

Bij een individuele verplaatsing van een examen kan de vorm van het examen een andere dan de vastgelegde zijn. De ombuds deelt de nieuwe examenvorm tijdig mee aan de student.

Tenzij aan de studenten uitdrukkelijk anders is meegedeeld, gebeurt elk examen zonder enig hulpmiddel. Elk bezit tijdens een examen van een niet-toegestaan hulpmiddel wordt als een onregelmatigheid beschouwd (zie art. 83)

Een examen dat uit een beoordeling op één bepaald moment bestaat, mag maximaal een halve dag (ca. 4 uur) in beslag nemen.

Bij een mondeling of deels mondeling examen beschikken de studenten over een schriftelijke voorbereidingstijd van ten minste twintig minuten, tenzij anders bepaald in de ECTS-fiche van opleidingsonderdelen die geheel of gedeeltelijk geëvalueerd worden aan de hand van praktijkoefeningen of –realisaties, ontwerpen, papers, verhandelingen, scripties, masterproef, eindwerk of afstudeerproject.

Voor studenten met een erkend statuut met een bijhorend advies voor bepaalde examenfaciliteiten (cf. art. 92) of voor studenten in bijzondere individuele omstandigheden van lichamelijk of psychische aard is na goedkeuring van de bevoegde ombuds een aanpassing van de examenvorm mogelijk of kan het gebruik van een technisch hulpmiddel toegelaten worden. Aanvragen voor examenfaciliteiten worden ingediend bij de zorgcoach op de campus (zie ook artikel 92); er wordt over beslist door het opleidingshoofd.

Artikel 64. Beoordelingsschaal
Voor elk opleidingsonderdeel van een opleiding vindt een examen plaats. Voor elk opleidingsonderdeel wordt op de beraadslaging slechts één examenresultaat voorgelegd.

Elk opleidingsonderdeel wordt op twintig punten beoordeeld. Het resultaat wordt uitsluitend in gehele getallen uitgedrukt. Voor de masterproef wordt een resultaat met één decimaal gehanteerd, tenzij de permanente onderwijscommissie beslist geen decimalen te hanteren. De permanente onderwijscommissie kan beslissen dat voor een opleidingsonderdeel of een deel ervan een beoordeling plaatsvindt onder de vorm van een geslaagd/niet-geslaagd-beslissing; deze informatie wordt vermeld in de ECTS-fiche. Een beoordeling als niet-geslaagd wordt in dit reglement gelijkgesteld met een niet-tolereerbaar of niet-delibereerbaar onvoldoende..

Eventuele deelresultaten worden door de titularis, of als er verschillende zijn, door de coördinator vóór de beraadslaging omgezet in één eindresultaat op twintig punten. Deze omzetting gebeurt op basis van het studiepuntengewicht tenzij anders vermeld in de studiegids.

Eventuele afrondingen gebeuren volgens de richtlijnen zoals bepaald in artikel 78.

Artikel 65. Niet-deelname aan een examen
Als studenten niet deelnemen aan een examen, wordt dat examen beoordeeld als ‘niet-afgelegd’ (NA). In dit reglement wordt NA beschouwd als equivalent met een niet-tolereerbaar of niet-delibereerbaar onvoldoende . Als er voor een opleidingsonderdeel deelexamens zijn (art. 39) en de studenten aan een van deze examens niet deelnemen, geldt als algemeen principe dat zij NA krijgen voor het gehele opleidingsonderdeel, tenzij in de ECTS-fiche een andere aanrekening wordt meegedeeld.

Artikel 66. Administratieve verwerking
De examinatoren delen zo spoedig mogelijk na het examen en uiterlijk twee werkdagen vóór de beraadslaging hun examenbeoordeling in de voorgeschreven vorm mee aan de bevoegde administratieve dienst

Afdeling 9. De examencommissies en hun bevoegdheid

Artikel 67. Samenstelling
Het directiecomité van LUCA stelt voor elke opleiding per campus een beperkte en een voltallige examencommissie samen. Deze commissies zijn bevoegd voor de beslissingen volgens art. 68, 68 bis, 69 en 69 bis die integraal samenhangen met het onderwijstraject dat de studenten op de betrokken campus hebben gevolgd.

Het directiecomité van LUCA bepaalt voor elke opleiding het aantal leden van de examencommissie, rekening houdend met de bepalingen van dit artikel, en bepaalt ook hoe de leden worden aangewezen en of er plaatsvervangers kunnen optreden.

De examencommissie moet representatief samengesteld zijn. Zij bestaat uit ten minste zes leden, behalve in opleidingen met minder dan zes examinatoren, met inbegrip van de voorzitter en de secretaris van de commissie.

Het directiecomité van LUCA wijst uiterlijk aan de start van het academiejaar voor elke commissie een lid van het onderwijzend personeel aan als voorzitter en wijst ook een secretaris aan. Voorzitter en secretaris hoeven geen examinator te zijn. De andere leden van de examencommissie zijn in elk geval examinatoren.

De ombudsen nemen zonder stemrecht deel aan de beraadslagingen van de voltallige en van de beperkte examencommissie voor de groep studenten waarvoor zij zijn aangesteld.

De voorzitter en de secretaris van de voltallige examencommissie vormen samen met de ombuds de beperkte examencommissie.

Indien de opleidingen dit wensen, kunnen ze aan het directiecomité van LUCA voorstellen om de examencommissies te differentiëren voor:

  • studenten die nog geen 60 studiepunten van de bachelor behaald hebben;
  • studenten die kunnen afstuderen.

Bijzondere bepaling voor inkomende uitwisselingsstudenten
Met het oog op de samenstelling van een dossier dat aan hun thuisinstelling wordt bezorgd, kan de coördinator internationalisering op de campus zonder stemrecht aanwezig zijn bij de besprekingen van de (beperkte) examencommissie over inkomende uitwisselingsstudenten.

Artikel 67 bis. Samenstelling
Het directiecomité van LUCA stelt voor elke opleiding per campus een beperkte en een voltallige examencommissie samen. Deze commissies zijn bevoegd voor de beslissingen volgens art. 68, 68 bis, 69 en 69 bis die integraal samenhangen met het onderwijstraject dat de studenten op de betrokken campus hebben gevolgd.

Het directiecomité van LUCA bepaalt voor elke opleiding het aantal leden van de examencommissie, rekening houdend met de bepalingen van dit artikel, en bepaalt ook hoe de leden worden aangewezen en of er plaatsvervangers kunnen optreden.

De examencommissie moet representatief samengesteld zijn. Zij bestaat uit ten minste zes leden, behalve in opleidingen met minder dan zes examinatoren, met inbegrip van de voorzitter en de secretaris van de commissie.

Het directiecomité van LUCA wijst uiterlijk aan de start van het academiejaar voor elke commissie een lid van het onderwijzend personeel aan als voorzitter en wijst ook een secretaris aan. Voorzitter en secretaris hoeven geen examinator te zijn. De andere leden van de examencommissie zijn in elk geval examinatoren.

De ombudsen nemen zonder stemrecht deel aan de beraadslagingen van de voltallige en van de beperkte examencommissie voor de groep studenten waarvoor zij zijn aangesteld.

De voorzitter en de secretaris van de voltallige examencommissie vormen samen met de ombuds de beperkte examencommissie.

Indien de opleidingen dit wensen, kunnen ze aan het directiecomité van LUCA voorstellen om de examencommissies differentiëren voor:

  • studenten die nog niet geslaagd zijn voor het mijlpaalpakket;
  • alle andere studenten.

Artikel 68. Bevoegdheden van de beperkte examencommissie
De voorzitter en de secretaris van de examencommissie vormen samen met de ombuds de beperkte examencommissie. Conform art. 67 en 67 bis heeft de ombuds geen stemrecht.

De beperkte examencommissie legt na elke examenperiode de resultaten van de examens over de opleidingsonderdelen definitief vast, met uitzondering van de resultaten van de studenten die na die examenperiode kunnen afstuderen. Zij bereidt de beraadslaging door de voltallige examencommissie voor.

Voor studenten met een creditcontract of een credit-examencontract van wie de opleidingsonderdelen in meer dan één opleiding voorkomen, worden de examenresultaten definitief vastgelegd door de beperkte examencommissie van de opleiding waar deze opleidingsonderdelen onder de bevoegdheid van een permanente onderwijscommissie zijn geprogrammeerd.

De beperkte examencommissie legt de resultaten vast van uitwisselingsstudenten wier resultaten de hogeschool laattijdig bereiken.

In de gevallen vermeld in het tweede en derde lid van artikel 69 en het tweede en derde lid van artikel 69 bis legt de beperkte examencommissie de resultaten niet definitief vast, maar beperkt ze zich tot de voorbereiding van de beslissingen door de examencommissie.

In de gevallen bepaald in art. 73 met betrekking tot de hoorplicht en het hoorrecht van studenten en examinatoren treedt de beperkte examencommissie eveneens op. Zij corrigeert de materiële vergissingen, behalve als studenten die eerder voor een opleiding geslaagd waren verklaard, toch niet geslaagd worden verklaard.

Bijzondere bepaling voor inkomende uitwisselingsstudenten
De resultaten die de beperkte examencommissie voor inkomende uitwisselingsstudenten heeft vastgesteld, worden door de bevoegde instanties van de thuisinstelling na omzetting als definitief vastgelegd.

Artikel 68 bis. Bevoegdheden van de beperkte examencommissie
De voorzitter en de secretaris van de examencommissie vormen samen met de ombuds de beperkte examencommissie. Conform art. 67 en 67 bis heeft de ombuds geen stemrecht.

De beperkte examencommissie legt na elke examenperiode de resultaten van de examens over de opleidingsonderdelen definitief vast, met uitzondering van de resultaten van de studenten die na die examenperiode kunnen afstuderen en de studenten die na de examenperiode zouden kunnen slagen voor het mijlpaalpakket. Zij bereidt de beraadslaging door de voltallige examencommissie voor.

Voor studenten met een creditcontract of een credit-examencontract van wie de opleidingsonderdelen in meer dan één opleiding voorkomen, worden de examenresultaten definitief vastgelegd door de beperkte examencommissie van de opleiding waar deze opleidingsonderdelen onder de bevoegdheid van een permanente onderwijscommissie zijn geprogrammeerd.

De beperkte examencommissie legt de resultaten vast van uitwisselingsstudenten wier resultaten de hogeschool laattijdig bereiken.

In de gevallen vermeld in het tweede en derde lid van artikel. 69 en het tweede en derde lid van artikel 69 bis legt de beperkte examencommissie de resultaten niet definitief vast, maar beperkt ze zich tot de voorbereiding van de beslissingen door de examencommissie.

In de gevallen bepaald in art. 73 met betrekking tot de hoorplicht en het hoorrecht van studenten en examinatoren treedt de beperkte examencommissie eveneens op. Zij corrigeert de materiële vergissingen, behalve als studenten die eerder voor een opleiding geslaagd waren verklaard, toch niet geslaagd worden verklaard.

Artikel 69. Bevoegdheden van de examencommissie
De examencommissie heeft tot taak na te gaan of studenten in de opleiding of voor afzonderlijke opleidingsonderdelen de leerresultaten hebben behaald en bijgevolg over de competenties beschikken die noodzakelijk worden geacht om ervoor te slagen.

Na elke examenperiode beslist de examencommissie over de vastlegging van de resultaten van studenten die na die examenperiode kunnen afstuderen.

Na elke examenperiode beslecht de examencommissie mogelijke betwistingen. In gevallen van onregelmatigheden (art. 82) neemt zij haar beslissingen conform art. 74.

Als de examencommissie beslist dat het door een examinator voorgestelde resultaat voor een individuele student of voor een groep studenten kennelijk onredelijk is, kan zij bij uitzondering het voorstel van de examinator aanpassen. Deze beslissing moet zorgvuldig worden gemotiveerd.

Behoudens de bepalingen in art. 100 betreffende materiële vergissingen kunnen de resultaten die door de beperkte examencommissie en in voorkomend geval door de voltallige examencommissie worden vastgesteld, enkel nog in het nadeel van de studenten worden gewijzigd als een grove onregelmatigheid wordt vastgesteld.

Na elke examenperiode bepaalt de examencommissie of de studenten die, behalve voor de opleidingsonderdelen waarvoor zij vrijstelling hebben verkregen, over alle opleidingsonderdelen van de opleiding in hun diplomacontract of hun diploma-examencontract resultaten voorleggen, geslaagd zijn voor de opleiding. In voorkomend geval zet de examencommissie voor deze studenten toleranties in zoals bepaald in art. 89 en 89 bis. Voor de geslaagde studenten bepaalt de examencommissie bovendien de graad van verdienste.

De examencommissie bepaalt eveneens dat de studenten die op basis van een EVC-procedure (zie artikel 28) vrijstellingen hebben gekregen voor alle opleidingsonderdelen van de opleiding, geslaagd zijn voor de opleiding.

Na elke examenperiode beslist de examencommissie over studenten voor wie overmacht of andere bijzondere individuele omstandigheden in rekening kunnen worden gebracht. De examencommissie kan in dergelijke gevallen beslissen om een of meer niet tolereerbare onvoldoendes toch als tolereerbaar te beschouwen en ook als zodanig te verrekenen binnen het 10%-tolerantiekrediet zoals beschreven in art. 79 en 79 bis. Zij kan daarnaast of bovendien beslissen om van het 10%-criterium af te wijken. Zij kan ook beslissen om voor een masteropleiding in het geval van bijzondere individuele omstandigheden toch toleranties in te zetten. De beslissing van de examencommissie moet zorgvuldig worden gemotiveerd.

In de derde examenperiode heeft de examencommissie de plicht om bindende voorwaarden uit te spreken voor studenten die nog geen 60 studiepunten aan credits, toleranties en vrijstellingen van de bachelor behaald hebben, of die voor een schakelprogramma zijn ingeschreven en geen 50% jaarstudie-efficientie hebben behaald.

De examencommissie heeft ook het recht om ten aanzien van individuele studenten adviezen te geven en/of om aan individuele studenten bijzondere maatregelen van studievoortgang op te leggen.

Artikel 69 bis. Bevoegdheden van de examencommissie
De examencommissie heeft tot taak na te gaan of studenten de leerresultaten hebben behaald en bijgevolg over de competenties beschikken die noodzakelijk worden geacht om ervoor te slagen voor:

  • het mijlpaalpakket
  • de volledige opleiding
  • in het geval van creditcontracten: voor afzonderlijke opleidingsonderdelen.

Na elke examenperiode beslist de examencommissie over de vastlegging van de resultaten van studenten die na die examenperiode kunnen afstuderen voor een opleiding of die kunnen slagen voor het mijlpaalpakket.

Na elke examenperiode beslecht de examencommissie mogelijke betwistingen. In gevallen van onregelmatigheden (art. 82) neemt zij haar beslissingen conform art. 74.

Als de examencommissie beslist dat het door een examinator voorgestelde resultaat voor een individuele student of voor een groep studenten kennelijk onredelijk is, kan zij bij uitzondering het voorstel van de examinator aanpassen. Deze beslissing moet zorgvuldig worden gemotiveerd.

Behoudens de bepalingen in art. 100 betreffende materiële vergissingen kunnen de resultaten die door de beperkte examencommissie en in voorkomend geval door de voltallige examencommissie worden vastgesteld, enkel nog in het nadeel van de studenten worden gewijzigd als een grove onregelmatigheid wordt vastgesteld.

Na elke examenperiode bepaalt de examencommissie of de studenten die, behalve voor de opleidingsonderdelen waarvoor zij vrijstelling hebben verkregen, over alle opleidingsonderdelen van het mijlpaalpakket in hun diplomacontract of hun diploma-examencontract resultaten voorleggen, geslaagd zijn voor het mijlpaalpakket.

Na elke examenperiode bepaalt de examencommissie of de studenten die, behalve voor de opleidingsonderdelen waarvoor zij een vrijstelling hebben verkregen, over alle opleidingsonderdelen van de opleiding in hun diplomacontract of hun diploma-examencontract resultaten voorleggen, geslaagd zijn voor de opleiding. In voorkomend geval delibereert de examencommissie deze studenten zoals bepaald in artikel 89 en 89 bis. Voor de geslaagde studenten bepaalt de examencommissie bovendien de graad van verdienste.

De examencommissie bepaalt eveneens dat de studenten die op basis van een EVC-procedure (zie artikel 28) vrijstellingen hebben gekregen voor alle opleidingsonderdelen van de opleiding, geslaagd zijn voor de opleiding.

Na elke examenperiode beslist de examencommissie over studenten voor wie overmacht of andere bijzondere individuele omstandigheden in rekening kunnen worden gebracht. De examencommissie kan in dergelijke gevallen beslissen om in het voordeel van de student af te wijken van de deliberatie- of tolerantieregels zoals bepaald in artikel 89 en 89 bis. De beslissing van de examencommissie moet zorgvuldig worden gemotiveerd.

De examencommissie heeft ook het recht om ten aanzien van individuele studenten adviezen te geven en/of om aan individuele studenten bijzondere maatregelen van studievoortgang op te leggen.

Afdeling 10. Beraadslaging

Artikel 70. Aanwezigheid
De leden van de examencommissie nemen aan de beraadslaging deel. Een lid dat wettig verhinderd is, deelt dit zo spoedig mogelijk aan de voorzitter van de examencommissie mee.

De examencommissie beslist geldig wanneer de helft plus één van de leden (of in voorkomend geval hun plaatsvervangers) aanwezig is. Als bepaalde studenten zich tijdens de beraadslaging ter beschikking van de examencommissie moeten houden, worden zij hiervan op initiatief van de voorzitter van de examencommissie op voorhand verwittigd.

Artikel 71. Geheimhouding
De leden van de examencommissie en alle personen die ter zitting aanwezig zijn, zijn tot geheimhouding over de beraadslaging en de stemmingen verplicht.

Artikel 72. Stemgerechtigden
Alle leden van de examencommissie hebben stemrecht.

Leden van de examencommissie nemen geen deel aan de beraadslaging over bloed- en aanverwanten tot en met de vierde graad.

Leden van de examencommissie over wie voorgesteld wordt dat een door hen toegekend resultaat kennelijk onredelijk is, nemen geen deel aan de beraadslaging over de betrokken student of de groep van studenten.

Artikel 73. Consultatie van niet-leden door de (beperkte) examencommissie
Elke examinator die geen lid is van de examencommissie, kan steeds verzoeken om gehoord te worden door de beperkte en door de voltallige examencommissie. Ook elke student over wie de examencommissie een beslissing zal nemen, kan daarom verzoeken.

Als de beperkte examencommissie oordeelt dat het door een examinator voorgestelde resultaat voor een individuele student of voor een groep studenten kennelijk onredelijk is, moet zij de examinator horen alvorens de voltallige examencommissie een beslissing kan nemen.

De voltallige examencommissie kan steeds beslissen om een examinator die geen lid is, te horen over een beslissing die zij voorstelt. De trajectbegeleider kan op eigen initiatief en zonder stemrecht deelnemen aan de beperkte en/of voltallige examencommissie; andere studieloopbaanbegeleiders kunnen worden gehoord, indien de beperkte en/of voltallige examencommissie dit nodig achten en hen hiervoor uitnodigen.

Artikel 74. De examencommissie als college en beslis- en stemregels
De examencommissie handelt als college. Een beslissing over een student wordt door de examencommissie bij gewone meerderheid van de aanwezige leden vastgesteld. Op voorstel van de voorzitter of als een lid van de commissie of de ombuds erom verzoekt, wordt over een beslissing, zowel tijdens als op het einde van de opleiding, geheim gestemd. Bij de stemmingen worden ongeldige stemmen en onthoudingen niet meegerekend. Bij staking van stemmen geldt het voor de student gunstigste voorstel als beslissing van de commissie.

Artikel 75. Criteria voor het slagen voor een opleidingsonderdeel
Studenten slagen voor een opleidingsonderdeel als zij ten minste 10 punten op 20 of de beoordeling "geslaagd" behalen.

Artikel 76. Het verwerven van creditbewijzen
Studenten verwerven voor elk opleidingsonderdeel waarvoor zij geslaagd zijn een creditbewijs, nadat de beperkte of voltallige examencommissie het resultaat definitief heeft vastgelegd. Dat gebeurt na elke examenperiode. Het resultaat van een behaald creditbewijs is definitief.

De examencommissie kan beslissen dat studenten op grond van zware onregelmatigheden (art. 83) geen creditbewijs verwerven. Bij uitzondering kan zij ook beslissen vroeger behaalde creditbewijzen te annuleren en terug te vorderen op grond van vroegere zware onregelmatigheden.

Een creditbewijs kan enkel worden afgeleverd voor een volledig opleidingsonderdeel.

Studenten aan wie een vrijstelling is verleend voor een deel van een opleidingsonderdeel, verkrijgen een creditbewijs voor het gehele opleidingsonderdeel, als zij voor het examen over resterende deel ten minste 10 op 20 hebben behaald, of geslaagd zijn verklaard volgens de criteria waaraan men moet voldoen bij niet-numerieke beoordeling.

Procedure
De creditbewijzen worden geregistreerd in de databank van de hogeschool. Creditbewijzen voor opleidingsonderdelen van met succes afgeronde opleidingen worden vermeld op het diplomasupplement voor die opleiding. Studenten die de hogeschool verlaten zonder een bepaalde opleiding te beëindigen of zonder dat bepaalde individuele creditbewijzen in een opleiding zijn gevaloriseerd, kunnen de door hen verworven creditbewijzen aanvragen volgens de daartoe vastgelegde procedure. Een creditbewijs wordt op verzoek van de student afgeleverd door de onderwijsadministratie. Een creditbewijs wordt niet afgeleverd zolang het vereiste studiegeld niet is betaald.

Artikel 77. Weging
Om het percentage vast te stellen dat studenten over een gehele opleiding hebben behaald, worden de punten die zij voor elk opleidingsonderdeel hebben behaald, gewogen volgens het aantal studiepunten dat ermee verbonden is.

Na advies van de permanente onderwijscommissie staat het de opleiding vrij te bepalen of op de resultaten voor de onderscheiden opleidingsonderdelen of groepen van opleidingsonderdelen nog een bijkomende weging wordt toegepast. In voorkomend geval bepaalt de opleiding ook hoe deze weging gebeurt. Deze regeling wordt schriftelijk (bv. in de studiegids) bekendgemaakt voor het begin van het academiejaar. Zij kan voor studenten die de opleiding in de minimaal vastgelegde nominale tijd doorlopen, niet aangepast worden.

De opleidingsonderdelen die volgens het model geslaagd/niet-geslaagd worden beoordeeld, worden in de berekening van het percentage niet meegeteld.

Voor opleidingsonderdelen die voor een gedeelte van de studiepunten worden uitgewisseld in het kader van een studentenmobiliteit, wordt steeds het volledige aantal studiepunten van het opleidingsonderdeel in de weging opgenomen, ook als de deeluitwisseling een geslaagd/niet-geslaagd beoordeling krijgt.

Artikel 78. Afrondingsregels

§1. Algemeen
Voor de afronding van de resultaten van een opleidingsonderdeel is de titularis van het opleidingsonderdeel verantwoordelijk.

Als er geen specifieke afrondingsregel is kenbaar gemaakt, gelden de gewone afrondingsregels voor decimalen.

Als het gaat over een opleidingsonderdeel met meerdere deelresultaten, maakt de titularis de manier van afronden transparant kenbaar aan de studenten. Afrondingen voor deelexamens zoals bedoeld in art. 39, 1e lid kunnen pas na verrekening van de deelresultaten plaatsvinden, en niet op de deelresultaten afzonderlijk.

§2. Percentage en studie-efficiëntie
Voor de afronding van percentages worden de samengetelde resultaten van de student afgerond naar het onderliggende percentage voor de decimalen 0,1-0,4 en naar boven voor de decimalen 0,5-0,9.

Het aantal studiepunten dat overeenstemt met een bepaalde studie-efficiëntieregel wordt naar het onmiddellijk lager aantal studiepunten afgerond voor de decimalen 0,1-0,4 en naar boven voor de decimalen 0,5-0,9.

Artikel 79. Criteria voor het slagen voor een opleiding

§1. Slagen voor een opleiding die geen masteropleiding is
Behalve als het om een masteropleiding gaat, slagen studenten voor een opleiding als zij:

  • a) ofwel voor alle opleidingsonderdelen van de opleiding binnen het diplomacontract of het diploma-examencontract vrijgesteld of geslaagd zijn, dat wil zeggen ten minste 10/20 of de beoordeling "geslaagd" behalen;
  • b) ofwel voldoen aan de beide volgende voorwaarden:
    • voor de opleiding als geheel ten minste 50% als gewogen percentage behalen;
    • geen niet tolereerbare onvoldoendes en maximaal 10% tolereerbare onvoldoendes behalen.

Tolereerbare onvoldoendes zijn beoordelingen van 8 of 9 op 20. Alle andere onvoldoendes zijn niet tolereerbaar. De berekening van het aantal studiepunten tolerantie waarop studenten recht hebben (hun tolerantiekrediet) gebeurt op het geheel van de feitelijk opgenomen studiepunten van de opleiding, zonder rekening tehouden met de studiepunten die de studenten opnemen bovenop het aantal studiepunten van het modeltraject voor de opleiding. Behaalde vrijstellingen worden bij deze berekening niet meegerekend. Voor de regels met betrekking tot tolerantie, zie ook art. 90.​​​​

In afwijking van wat in b) hierboven wordt bepaald kan de permanente opleidingscommissie of diens gemandateerde(n), beslissen dat:

  • slechts een beperkt volume aan tolereerbare onvoldoendes, uitgedrukt in studiepunten, mag voorkomen in een bepaalde groep opleidingsonderdelen; en/of
  • voor bepaalde opleidingsonderdelen een onvoldoende niet tolereerbaar is en dus steeds tot het nietslagen leidt.

§2. Slagen voor een masteropleiding
Studenten slagen voor een masteropleiding als zij voor alle opleidingsonderdelen van de opleiding binnen het diplomacontract of het diploma-examencontract vrijgesteld of geslaagd zijn, dat wil zeggen ten minste 10/20 of de beoordeling “geslaagd” behalen

§3. Bijzondere omstandigheden
De examencommissie kan een student op gemotiveerde wijze voor het geheel van de opleiding geslaagd verklaren, ook al voldoen zij niet aan de in §1 of §2 van dit art. bepaalde voorwaarden. De examencommissie toetst haar eindoordeel aan de doelstellingen van de opleiding en de eventuele verbijzondering die de student hiervan maakte door zijn opname van specifieke verbredings- of verdiepingskeuzes. De toepassing van dit artikel verwacht ten minste dat de student aangetoond heeft dat er sprake is van bijzondere persoonlijke of familiale omstandigheden en dat voornoemde doelstellingen bereikt werden.

Artikel 79 bis. Criteria voor het slagen voor een opleiding of het mijlpaalpakket

§0. Opleidingsonderdelen die in rekening worden gebracht bij criteria voor slagen
Bij het bepalen of een student geslaagd is voor het mijlpaalpakket of voor een volledige opleiding, worden de volgende opleidingsonderdelen waarvoor de student een credit behaalde, gedelibereerd werd of een tolerantie inzette, in rekening gebracht:

  • opleidingsonderdelen uit de opleiding zelf of een andere variant van de opleiding die tot hetzelfde diploma leidt.
  • opleidingsonderdelen uit een verwante opleiding of optie.

§1. Slagen voor het mijlpaalpakket
Studenten slagen voor het mijlpaalpakket als zij voor de eerste fase een resultaat voorleggen voor alle opleidingsonderdelen, en voor het mijlpaalpakket als geheel ten minste 50% als gewogen percentage behalen, en:

  • a) ofwel voor alle opleidingsonderdelen van het mijlpaalpakket binnen het diplomacontract of het diplomaexamencontract vrijgesteld of geslaagd zijn, dat wil zeggen ten minste 10/20 of de beoordeling ‘geslaagd’ behalen;
  • b) ofwel door de examencommissie gedelibereerd worden cfr. de regels in artikel 89 bis.

§ 2. Slagen voor een opleiding
Studenten slagen voor een opleiding als zij een resultaat voorleggen voor alle opleidingsonderdelen, en voor de opleiding als geheel ten minste 50% als gewogen percentage behalen, en:

  • a) ofwel voor alle opleidingsonderdelen van de opleiding binnen het diplomacontract of het diplomaexamencontract vrijgesteld of geslaagd zijn, dat wil zeggen ten minste 10/20 of de beoordeling ‘geslaagd’ behalen;
  • b) ofwel door de examencommissie gedelibereerd worden cfr. de regels in artikel 89 bis. Daarbij houdt de examencommissie ook rekening met door de student zelf ingezette toleranties in opleidingen die geen masteropleidingen zijn.

§3. Bijzondere omstandigheden
De examencommissie kan een student op gemotiveerde wijze voor het geheel van de opleiding geslaagd verklaren, ook al voldoen zij niet aan de in §1 en 2 van dit artikel bepaalde voorwaarden. De examencommissie toetst haar eindoordeel aan de doelstellingen van de opleiding en de eventuele verbijzondering die de student hiervan maakte door zijn opname van specifieke verbredings- of verdiepingskeuzes. De toepassing van dit artikel verwacht ten minste dat de student aangetoond heeft dat er sprake is van bijzondere persoonlijke of familiale omstandigheden en dat voornoemde doelstellingen bereikt werden.

Artikel 80. Criteria voor het behalen van een diploma of getuigschrift en een graad van verdienste
Studenten die voor een opleiding geslaagd zijn overeenkomstig de in artikel 79 of 79 bis vastgelegde criteria, behalen het diploma of getuigschrift van de opleiding.

Aan studenten die het diploma van bachelor of master behalen, wordt de volgende graad van verdienste toegekend:

  • op voldoende wijze, als zij minder dan 68% als gewogen percentage behalen;
  • onderscheiding, als zij ten minste 68% als gewogen percentage behalen;
  • grote onderscheiding, als zij ten minste 77% als gewogen percentage behalen;
  • grootste onderscheiding, als zij ten minste 85% als gewogen percentage behalen;
  • grootste onderscheiding en de gelukwensen van de examencommissie, als zij ten minste 90% als gewogen percentage behalen.

De berekening gebeurt over het geheel van de opleiding. Het behaald hebben van een onvoldoende leidt niet tot een verlaging van de graad van verdienste.

Aan individuele studenten die niet aan de criteria voor het behalen van een bepaalde graad van verdienste voldoen, kan de examencommissie deze graad toch toekennen, indien zij:

  • overmacht vaststelt; of;
  • met een in het beraadslagingsverslag op te nemen motivering daartoe beslist.

Er wordt geen graad van verdienste toegekend aan studenten van wie het feitelijk opgenomen studieprogramma minder dan 20 studiepunten bedraagt. Evenmin wordt een graad van verdienste toegekend voor een schakel- of voorbereidingsprogramma.

Artikel 81. Beraadslagingsverslag
Het beraadslagingsverslag wordt opgesteld en ondertekend door de voorzitter en de secretaris van de examencommissie. Het bevat de presentielijst en vermeldt voor alle individuele studenten de beslissing of de vaststelling zoals bepaald in art. 75, 79, 79 bis en 80 en eventueel de naleving van de procedurevoorschriften van art. 70 tot 73. Het verslag bevat de examenresultaten of verwijst naar de examenresultaten die als bijlage aan het verslag worden toegevoegd of in een beveiligd elektronisch bestand zijn opgenomen. Het beraadslagingsverslag bevat in voorkomend geval ook de gemotiveerde beslissingen die de commissie op grond van art. 69, 69 bis, 73, 74, 79, 79 bis, 80, 84, 89, 89 bis en 91 heeft genomen

Afdeling 11. Onregelmatigheden

Artikel 82. Beginsel
Elk gedrag van individuele studenten waardoor zij een juist oordeel omtrent de kennis, het inzicht en/of de vaardigheden van henzelf of van andere studenten geheel of gedeeltelijk onmogelijk maken of pogen te maken, wordt als een onregelmatigheid beschouwd die aanleiding kan geven tot een aangepaste sanctie. Een bijzondere vorm van een dergelijke onregelmatigheid is plagiaat, namelijk de overname zonder adequate bronvermelding van het werk (ideeën, teksten, structuren, ontwerpen, beelden, plannen, code, …) van anderen of van eerder werk van zichzelf, op identieke wijze of onder licht gewijzigde vorm. Elk bezit tijdens een examen van een niet-toegestaan hulpmiddel (cfr. art. 63) wordt als een onregelmatigheid beschouwd.

Het is irrelevant bij de feitelijke vaststelling:

  • of de onregelmatigheid het gevolg is van een bewuste keuze van de studenten,
  • of ze de betrokkenen al dan niet een onterecht voordeel heeft opgeleverd, en,
  • of de studenten beslisten het gedrag dat als een onregelmatigheid beschouwd kan worden, stop te zetten.

Artikel 83. Procedures
De examinator informeert de voorzitter van de examencommissie zo spoedig mogelijk over elke bij een evaluatieactiviteit vastgestelde onregelmatigheid die de uiteindelijke beslissing van de examencommissie kan beïnvloeden. De beperkte examencommissie onderzoekt de ernst van de overtreding, hoort daarbij de student in aanwezigheid van de ombuds, hoort de examinator van het opleidingsonderdeel waarbij de onregelmatigheid is vastgesteld, en formuleert een voorstel voor de strafmaat en/of het opleggen van een preventietraject. Overeenkomstig art. 73 kan de beperkte examencommissie ook andere personen uitnodigen.

Bij feiten die te maken hebben met mogelijk plagiaat doet de beperkte examencommissie bij voorkeur een beroep op de binnen de opleiding aangewezen expert. De finale examentuchtbeslissing is een soevereine beslissing van de examencommissie.

In afwachting van een uitspraak door de examencommissie mogen de studenten de betrokken examenreeks verder afwerken, met inbegrip van het examen in kwestie, zij het, wat dit laatste betreft, desgevallend na inbeslagname van de betwiste stukken en ongeoorloofde hulpmiddelen en de reeds voorhanden examenkopij. De student ontvangt persoonlijke bezittingen die in beslag werden genomen, zo snel mogelijk terug na afloop van het examen.

De beperkte examencommissie kan, na overleg met de examinator, beslissen om de examencommissie vervroegd bijeen te roepen.

Bijzondere bepaling voor inkomende uitwisselingsstudenten
Na de betrokken partijen te hebben gehoord, stelt de beperkte examencommissie samen met de coördinator internationalisering op de campus een dossier samen dat ten minste de aan LUCA School of Arts behaalde resultaten en een voorstel van sanctie bevat, en dat de bevoegde examencommissie van de thuisinstelling in staat stelt volgens de aldaar geldende regels een definitieve sanctie uit te spreken. De coördinator internationalisering op de campus neemt met de thuisinstelling van de uitwisselingsstudenten contact op, en bespreekt met hen het verdere verloop en de afhandeling van de uitwisseling.

Artikel 84. Sancties
§1. Algemeen
De examencommissie oordeelt soeverein over de ernst van de feiten en de daaraan eventueel gekoppelde sanctie. Bij feiten die te maken hebben met plagiaat worden de ernst en de strafmaat beoordeeld aan de hand van de volgende elementen:

  1. de omvang;
  2. de aard;
  3. ervaring van de betrokken studenten (de mate waarin zij zich zouden moeten bewust zijn van de ernst van hun handelswijze, onder meer rekening houdend met het moment in de studieloopbaan)

Als verzwarend element bij de bepaling van een sanctie voor een onregelmatigheid kan een intentie om bedrog te plegen in rekening worden gebracht. Als de commissie van oordeel is dat een sanctie een te beperkte invloed heeft op het verdere curriculum van de studenten, kan zij kiezen voor een, door haar te motiveren, zwaardere sanctie.

§2. Sancties
Op grond van een bij het examen begane onregelmatigheid kan de examencommissie onverminderd art. 87 §2 en 88 §2 bij de beraadslaging of in een vervroegde bijeenkomst beslissen om een onregelmatigheid vast te stellen zonder hieraan een sanctie te koppelen, of om de betrokken studenten een van de volgende sancties , of een combinatie van sancties 1 t/m 5 op te leggen:

  1. ° het examen op een ongeldige wijze hebben afgelegd en het opnieuw moeten afleggen op een door de permanente onderwijscommissie of diens gemandateerde(n) te bepalen tijdstip;
  2. een aangepast resultaat krijgen op het examen van het opleidingsonderdeel of van een onderdeel ervan;
  3. een 0 krijgen op het examen van het opleidingsonderdeel of van een onderdeel ervan;
  4. een 0 krijgen voor enkele of alle opleidingsonderdelen waarvoor zij in de betrokken examenperiode een examen hebben afgelegd;
  5. afgewezen worden voor een of meer opleidingsonderdelen uit de opleiding of het creditcontract. In dat geval krijgen deze studenten voor die examenperiode een 0 voor de betrokken opleidingsonderdelen en kunnen ze pas ten vroegste in het volgende academiejaar opnieuw aan een examen over deze onderdelen deelnemen;
  6. afgewezen worden voor een opleiding of het type contract waarin de onregelmatigheid werd vastgesteld. In dat geval kunnen deze studenten zich ten vroegste opnieuw inschrijven voor het volgende academiejaar. De afgewezenen krijgen een 0 voor alle opleidingsonderdelen waarvoor zij in de betrokken examenperiode een examen hebben afgelegd. Deze sanctie kan slechts op grond van een zeer ernstige onregelmatigheid worden uitgesproken; over de ernst van de onregelmatigheid oordeelt de examencommissie.
  7. het recht tot inschrijving voor een eerstvolgend academiejaar of de eerstvolgende twee academiejaren verliezen. Deze sanctie geldt voor alle types inschrijvingen, contracten en opleidingen aan de hogeschool en kan enkel uitgesproken worden in combinatie met een afwijzing (sanctie 6°). In samenhang met de sancties 2° tot 7° kan de examencommissie bovendien beslissen dat de regel van behoud van het hoogste examenresultaat vervalt.

In samenhang met de sancties 3° tot 7° kan de examencommissie de betrokken studenten eveneens opleggen het betrokken werkstuk op basis van bepaalde suggesties grondig te herwerken dan wel op basis van een nieuw onderwerp en met een andere promotor uit te werken.

In geval van feiten die te maken hebben met de ongeoorloofde overname van teksten, kan de examencommissie aan de sancties een verplichte deelname aan een zelfstudiemodule of andere vormen van bijscholing koppelen met betrekking tot plagiaatpreventie.

§3. Intrekken van beslissingen na zeer ernstige onregelmatigheden
Bij onwettigheid of bedrog (identiteitsfraude, fraude bij toelating, …) kan de universiteit een genomen en voor de student gunstige beslissing die aangetast is door een onwettigheid, juridisch als onbestaande beschouwen en ongeacht het moment waarop de onregelmatigheid wordt vastgesteld, beslissen dat de behaalde resultaten van de betreffende opleiding nietig zijn en de eventueel over de opleiding afgeleverde creditbewijzen, getuigschriften en diploma's terugvorderen.

§4. Mededeling studievoortgangsdossier
In alle gevallen waar de examencommissie één van de bovengenoemde sancties 2° tot 7° neemt, wordt in het studievoortgangsdossier van de student de code “OR” vermeld, wat voor “onregelmatigheid” staat.

Afdeling 12. Mededeling en bespreking van de examenresultaten

Artikel 85. Mededeling van de beslissingen van de examencommissie
Het directiecomité bepaalt het moment en de wijze waarop, na elke examenperiode, de examenresultaten voor alle opleidingsonderdelen en de beslissingen van de examencommissie over het geheel van de opleiding aan de studenten via het studievoortgangsdossier worden meegedeeld. Enkel door de examencommissie vastgestelde en via het studievoortgangsdossier meegedeelde resultaten zijn definitief. De mededeling verwijst ook naar de procedure waarmee studenten tegen een beslissing van de commissie beroep kunnen aantekenen.

De permanente onderwijscommissie bepaalt of en wanneer het resultaat over het geheel van een bacheloropleiding, een masteropleiding, een master-na-masteropleiding, een opleiding tot leraar ook in het openbaar wordt meegedeeld tijdens een promotieplechtigheid.

Aan de studenten die voor een diplomacontract of een diploma-examencontract of een getuigschrift ingeschreven zijn, wordt een geactualiseerd overzicht meegedeeld van de stand van zaken van hun studievoortgangsdossier.

Studenten met een creditcontract en met een credit-examencontract ontvangen enkel een mededeling van de resultaten voor de opleidingsonderdelen waarover zij in de betrokken examenperiode examen hebben afgelegd en in voorkomend geval de mededeling dat zij geweigerd zullen worden voor een volgende inschrijving van een of meer opleidingsonderdelen.

Aan de studenten wordt de mogelijkheid geboden kennis te nemen van veralgemeende examenresultaten van de voor hen relevante studentgroep, ter situering van hun resultaten op de opleidingsonderdelen waarover zij dat betrokken academiejaar examen hebben afgelegd.

Op de diplomasupplementen worden de examenresultaten omgezet in de volgende codetekens:

  • voor de opleidingsonderdelen waarvoor de studenten een creditbewijs behaalde: de code C, aangevuld met het examenresultaat of de letter G bij niet-numerieke beoordeling;
  • voor de opleidingsonderdelen waarvoor de studenten een resultaat van minder dan 10 of niet-geslaagd hebben behaald: de code T.

Bijzondere bepaling voor inkomende uitwisselingsstudenten
De coördinator internationalisering op de campus maakt een dossier, dat minstens het transcript van het programma van de inkomende uitwisselingsstudent met de behaalde resultaten bevat, over aan de thuisinstelling.

Artikel 86. Bespreking van de resultaten en recht op feedback
De studenten krijgen tijdens de eerste zeven kalenderdagen na de dag van bekendmaking van de resultaten de mogelijkheid tot feedback. De feedback omvat een inzage van hun schriftelijke examen en een individuele en/of een collectieve nabespreking van het examen waarbij de studenten ten laatste op dat moment ook inzicht krijgen in de resultaten van permanente of partiële evaluatie (cfr. Art. 40). Een individuele nabespreking betreft een gesprek tussen examinator en student over een individueel afgelegd examen.

Die feedbackregeling wordt ten minste een week voor het einde van de examenperiode aan de studenten bekendgemaakt.

De student kan zich bij de nabespreking laten vergezellen door een persoon naar keuze, die als een waarnemer optreedt, voor zover dat niet een student is die in datzelfde academiejaar over het opleidingsonderdeel zelf examen moet afleggen of een student die in datzelfde academiejaar door de betrokken examinator moet worden ondervraagd.

Studenten kunnen problemen met en klachten over de feedbackregeling melden bij de ombuds, die zal bemiddelen om een passende oplossing te zoeken.

Bijzondere bepaling voor inkomende uitwisselingsstudenten
Inkomende uitwisselingsstudenten voor wie de toegestane officiële verblijfsperiode aan LUCA School of Arts is afgesloten en die daardoor verhinderd zijn aan de bespreking van de resultaten of de feedback deel te nemen, kunnen zich bij de coördinator internationalisering op de campus melden. De coördinator doet in overleg met zijn collega van de thuisinstelling het nodige om feedback op afstand te organiseren.

Afdeling 13. Hernemen van examens over opleidingsonderdelen en het behouden van onvoldoendes

Artikel 87. Hernemen van examens over opleidingsonderdelen binnen het academiejaar
§1. Algemeen principe
Studenten kunnen per academiejaar over een zelfde opleidingsonderdeel of gedeelte van een opleidingsonderdeel tweemaal en niet meer dan tweemaal examen afleggen, welke ook de contracten zijn die zij eventueel samen of opeenvolgend hebben aangegaan. Een niet-hernomen of niet-afgelegd examen wordt beschouwd als een opgenomen examenkans. Studenten kunnen door een verandering van contract geen extra examenkansen verwerven. De ECTS-fiche vermeldt wanneer men op grond van de aard van een opleidingsonderdeel slechts eenmaal per jaar kan worden geëxamineerd (cf. art. 40).

§2. Hernemen van geslaagde examens
Het resultaat van een creditbewijs is definitief. Zodra voor een opleidingsonderdeel in een bepaalde examenperiode een creditbewijs is behaald, kan men over dit opleidingsonderdeel binnen dezelfde opleiding niet opnieuw examen afleggen.

§3. Hernemen van examens voor niet-geslaagde opleidingsonderdelen binnen eenzelfde academiejaar
De studenten beslissen zelf voor welke niet-geslaagde opleidingsonderdelen zij in de derde examenperiode willen herkansen.

Studenten kunnen in de derde examenperiode niet herkansen voor opleidingsonderdelen waarvoor ze zelf tolerantie hebben ingezet cfr. artikel 89 §2 of artikel 89 bis §3.

Studenten kunnen in de derde examenperiode niet herkansen voor opleidingsonderdelen waarvoor in die examenperiode geen examen wordt georganiseerd (cfr. artikel 40).

Indien men in hetzelfde academiejaar een onvoldoende voor een opleidingsonderdeel herneemt, behoudt men het eerst behaalde resultaat als dat beter is dan het resultaat behaald tijdens de tweede examenkans.

§4. Examenvorm van de tweede examenkans
Een tweede examenkans vindt niet noodzakelijk plaats onder dezelfde examenvorm. De ECTS-fiche vermeldt het als de examenvorm verschilt bij de tweede examenkans.

§5. Overdracht van deelresultaten
In principe worden deelresultaten niet overgedragen naar een volgende examenperiode. Enkel wanneer door de aard van het examen een dergelijke overdracht zinvol is, bepaalt de permanente onderwijscommissie op gemotiveerde wijze of het behaalde deelresultaat van minstens 10/20 of met beoordeling “geslaagd” wordt overgezet naar een volgende examenperiode binnen hetzelfde academiejaar. Een dergelijke deeloverdracht kan enkel worden toegekend als zij betrekking heeft op een onderwijsleeractiviteit of een afgerond geheel zoals dit in het studievoortgangsdossier en de ECTS-fiche staat vermeld. Deelresultaten worden als zodanig niet naar een volgend academiejaar overgedragen. Bij een deeloverdracht wordt het oorspronkelijk behaalde deelresultaten verrekend in een nieuw eindresultaat voor dat opleidingsonderdeel. De studenten hernemen enkel de evaluatieactiviteit(en) waarvoor het resultaat niet is overgedragen. Studenten die van een eventuele deeloverdracht wensen af te zien, doen hiertoe een aanvraag bij de voorzitter van de examencommissie. In dat geval verliezen zij het eerder behaalde resultaat en komt het nieuw behaalde resultaat ervoor in de plaats.

§6. Overdracht van resultaten wanneer er geen tweede examenkans is
Als overeenkomstig art. 40 en art. 87 §1 voor een deel van een opleidingsonderdeel geen tweede examenkans wordt georganiseerd, blijft het resultaat van de eerste examenkans behouden.

Artikel 88. Hernemen van examens over opleidingsonderdelen over academiejaren heen
§1. Hernemen van niet succesvol afgelegde examens over academiejaren heen
Na de derde examenperiode moeten studenten die een bacheloropleiding, een schakelprogramma, een voorbereidingsprogramma volgen en nog niet in de eindfase van de opleiding zitten en die bijgevolg het diploma of getuigschrift nog niet kunnen behalen, in hun studievoortgangsdossier hun keuzes in verband met toleranties maken, zoals bepaald in de procedure bij art. 89 §2.

Het resultaat dat zij eerder voor het te hernemen opleidingsonderdeel hebben behaald, wordt als niet meer bestaande beschouwd en de resultaten van het lopende academiejaar komen in de plaats van de voorgaande.

§2. Hernemen van geslaagde examens over academiejaren heen
Het resultaat van een creditbewijs is definitief. Zodra voor een opleidingsonderdeel- in een bepaalde examenperiode- een creditbewijs is behaald, kan men over dit onderdeel binnen dezelfde opleiding niet opnieuw examen afleggen.

§3. Hernemen van niet-geslaagde examens over academiejaren heen
Studenten die in een bepaalde opleiding na de derde examenperiode niet slaagden voor bepaalde plichtopleidingsonderdelen, en voor deze opleidingsonderdelen ook niet gedelibereerd werden noch een tolerantie inzetten, moeten deze opleidingsonderdelen hernemen in een volgend academiejaar.

Studenten die in een bepaalde opleiding na de derde examenperiode niet slaagden voor bepaalde keuzeopleidingsonderdelen, en voor deze opleidingsonderdelen ook niet gedelibereerd werden noch een tolerantie inzetten, kunnen deze opleidingsonderdelen hernemen, of zij kunnen een ander keuzeopleidingsonderdeel opnemen in een volgend academiejaar.

Het resultaat dat zij eerder voor het te hernemen opleidingsonderdeel hebben behaald, wordt als niet meer bestaande beschouwd en de resultaten van het laatste academiejaar komen in de plaats van het voorgaande.

§ 4. Hernemen van tolerantie/ deliberatie
Uitzonderlijk kunnen studenten die een individueel jaarprogramma hebben dat hen in staat stelt af te studeren, na gemotiveerde aanvraag en toelating van het opleidingshoofd een opleidingsonderdeel heropnemen waarvoor zij eerder een tolerantie hebben ingezet of door de examencommissie gedelibereerd werden. Zij moeten zich dan opnieuw inschrijven voor het opleidingsonderdeel en er examen over afleggen, op basis van de leerstof in dat academiejaar. Het resultaat behaald bij de herneming van het betreffende opleidingsonderdeel en examen komt in de plaats van het voorafgaand behaald tolereerbaar of delibereerbaar resultaat.

§5. Leer- en examenstof
De leer- en examenstof is die van het academiejaar waarin men zich voor een opleidingsonderdeel opnieuw inschrijft.

Artikel 89. Tolerantie
§1. Algemeen principe
Voor opleidingsonderdelen van een bacheloropleiding, een schakelprogramma, een voorbereidingsprogramma kunnen toleranties ingezet worden. Voor opleidingsonderdelen van een masteropleiding en een master- na- masteropleiding kunnen geen toleranties worden ingezet.

Binnen een bacheloropleiding, een schakelprogramma, een voorbereidingsprogramma kunnen slechts toleranties worden ingezet op voorwaarde dat de onvoldoendes, uitgedrukt in studiepunten, samen maximaal 10% bedragen van de studiepunten voor de gehele opleiding, na aftrek van de vrijstellingen.

Studenten die in hun bacheloropleiding bij de start van een bepaalde examenperiode nog geen 60 studiepunten van de bachelor behaald hebben, mogen na die examenperiode maximaal voor 12 studiepunten toleranties inzetten.

§2. Toleranties ingezet door individuele studenten
Studenten die nog niet in de eindfase van de opleiding zijn en bijgevolg het diploma nog niet kunnen behalen, kunnen na de tweede examenperiode beslissen om toleranties in te zetten. Slechts indien zij in hun individuele jaarprogramma geen opleidingsonderdelen van het tweede semester hebben opgenomen, kunnen zij de beslissing om toleranties in te zetten reeds na de eerste examenperiode nemen.

Na de derde examenperiode moeten studenten die nog niet in de eindfase van de opleiding zijn en bijgevolg het diploma nog niet kunnen behalen, aangeven voor welke opleidingsonderdelen zij een tolerantie willen inzetten.

Als studenten er niet binnen de vastgestelde termijnen voor kiezen om toleranties in te zetten, wordt verondersteld dat zij geen gebruik wensen te maken van de tolereerbaarheid.

Studenten in een bacheloropleiding of een voorbereidings- of een schakelprogramma kunnen enkel kiezen om een tolerantie in te zetten onder voorwaarde dat zij een jaarstudie-efficiëntie van ten minste 50% hebben behaald.

Studenten kunnen zich aan de hogeschool pas herinschrijven nadat ze een definitieve keuze hebben gemaakt over het inzetten van toleranties of nadat de termijn voor het inzetten van toleranties na de derde examenperiode is verstreken.

De beslissing om een tolerantie in te zetten kan niet herroepen worden, tenzij in de omstandigheden zoals bepaald in art. 88 §4.

Procedure
De studenten geven in het studievoortgangsdossier aan voor welke opleidingsonderdelen zij een tolereerbaar onvoldoende wensen te behouden en slaan deze keuze definitief op. Zij hebben hiervoor 15 kalenderdagen de tijd, gerekend vanaf de dag nadat de resultaten voor de examens van de tweede of derde examenperiode of uitzonderlijk, zoals hierboven bepaald, van de eerste examenperiode in KULoket verschenen zijn.

§3. Toleranties ingezet door de examencommissie
Met betrekking tot studenten die in de eindfase van een bacheloropleiding, een schakelprogramma, een voorbereidingsprogramma zijn en bijgevolg het diploma of getuigschrift kunnen behalen, kan de examencommissie beslissen te delibereren (door toleranties in te zetten binnen het resterende tolerantiekrediet van de student) als die studenten daardoor geslaagd verklaard kunnen worden voor de opleiding.

De examencommissie kan ook beslissen voor een masteropleiding:

  • in het geval van bijzondere individuele omstandigheden toch toleranties in te zetten, overeenkomstig art. 69 en 69 bis

Studenten die het niet eens zijn met een beslissing van de examencommissie om toleranties in te zetten, moeten dat uiterlijk 5 kalenderdagen na de mededeling van het examenresultaat meedelen aan de voorzitter van de examencommissie.

Wanneer studenten van deze mogelijkheid gebruik maken:

  • na de eerste of tweede examenperiode, wordt hun algemene resultaat voor de opleiding (slagen/nietslagen en eventuele graad van verdienste) voorlopig ongedaan gemaakt.
  • na de derde examenperiode, verzaken zij eraan het diploma te behalen en wordt hun algemene resultaat voor de opleiding (slagen/niet-slagen en eventuele graad van verdienste) ongedaan gemaakt.

Studenten die, volgens het hier bepaalde, tegen de beslissing van de examencommissie bezwaar aantekenen, moeten het betrokken opleidingsonderdeel hernemen volgens de regels in art. 87 en 88.

Procedure
Studenten die tegen de beslissing van de examencommissie bezwaar aantekenen en reeds documenten hebben gekregen waarin zij voor de opleiding geslaagd worden verklaard, moeten deze documenten terugbezorgen aan de instantie die de documenten uitreikte.

Artikel 89 bis. Tolerantie en deliberatie
§ 1. Algemeen principe
In bepaalde gevallen kan een student slagen voor het mijlpaalpakket of voor een volledige opleiding zonder voor alle opleidingsonderdelen een credit behaald te hebben.

Bij deliberatie beslist een examencommissie volgens de regels in §2 en §4 dat de student deze opleidingsonderdelen niet meer moet hernemen om (uiteindelijk) het diploma van de opleiding te behalen.

Bij tolerantie kan een student (tussentijds in de opleiding, dus vóór het moment waarop de student het diploma kan behalen van de opleiding) zelf ervoor kiezen om binnen de grenzen bepaald in §3 bepaalde opleidingsonderdelen niet meer te hernemen.

In afwijking hiervan kan de permanente opleidingscommissie of diens gemandateerde(n) beslissen dat:

  • slechts een beperkt volume aan delibereerbare onvoldoendes, uitgedrukt in studiepunten, mag voorkomen in een bepaalde groep opleidingsonderdelen die deel uitmaakt van het mijlpaalpakket van een bacheloropleiding;
  • slechts een beperkt volume aan tolereerbare of delibereerbare onvoldoendes, uitgedrukt in studiepunten, mag voorkomen in een bepaalde groep opleidingsonderdelen die geen deel uitmaakt van het mijlpaalpakket van een bacheloropleiding;
  • en/of voor bepaalde opleidingsonderdelen een onvoldoende niet delibereerbaar of niet tolereerbaar is en dus steeds tot niet-slagen leidt.

§2. Deliberatie in het mijlpaalpakket
Voor studenten die het mijlpaalpakket nog niet behaald hebben, kan de examencommissie beslissen bepaalde opleidingsonderdelen te delibereren als de student minstens een gewogen percentage heeft van 50% voor de tot dan toe opgenomen opleidingsonderdelen van het mijlpaalpakket en als de student een resultaat kan voorleggen voor alle opleidingsonderdelen van het mijlpaalpakket die de student dat academiejaar opneemt.

Voor studenten die alle opleidingsonderdelen van het mijlpaalpakket hebben afgelegd en geen vrijstellingen kregen voor een eerstefaseopleidingsonderdeel, delibereert de examencommissie sowieso als de student daardoor geslaagd verklaard kan worden voor het volledige mijlpaalpakket en als aan één van de volgende voorwaarden is voldaan:

  • de student heeft voor maximaal 12 studiepunten, bestaande uit één opleidingsonderdeel van het mijlpaalpakket een 7/20 behaald en voor alle andere opleidingsonderdelen van het mijlpaalpakket is de student geslaagd;
  • de student heeft voor maximaal 12 studiepunten van het mijlpaalpakket een 8/20 of 9/20 behaald en is voor alle andere opleidingsonderdelen van het mijlpaalpakket geslaagd.

Voor studenten die vrijstellingen kregen voor opleidingsonderdelen in hun mijlpaalpakket en alle resterende opleidingsonderdelen van het mijlpaalpakket hebben afgelegd, delibereert de examencommissie sowieso als de student daardoor geslaagd verklaard kan worden voor het volledige mijlpaalpakket en als aan één van de volgende voorwaarden is voldaan:

  • de student heeft voor maximaal 20% van de feitelijk opgenomen studiepunten, bestaande uit één opleidingsonderdeel van hun mijlpaalpakket een 7/20 behaald en is voor alle andere opleidingsonderdelen van het mijlpaalpakket de student vrijgesteld of geslaagd;
  • de student heeft voor maximaal 20% van de feitelijk opgenomen studiepunten van het mijlpaalpakket een 8/20 of 9/20 behaald en is voor alle andere opleidingsonderdelen van het mijlpaalpakket vrijgesteld of geslaagd.

Voor studenten die nog niet alle opleidingsonderdelen van het mijlpaalpakket hebben opgenomen, delibereert de examencommissie sowieso als de student voor maximaal 20% van de feitelijk opgenomen studiepunten van het mijlpaalpakket een 8/20 of 9/20 heeft behaald en voor alle andere op dat moment reeds opgenomen opleidingsonderdelen van het mijlpaalpakket vrijgesteld of geslaagd is.

De examencommissie kan ook beslissen dergelijke studenten te delibereren ten belope van meer dan 20% van de feitelijk opgenomen studiepunten van het mijlpaalpakket (maar met een maximum van 12 studiepunten), als de student voor die opleidingsonderdelen een 8/20 of 9/20 heeft behaald.

Voor studenten die nog niet alle opleidingsonderdelen van het mijlpaalpakket hebben opgenomen en al gedelibereerd werden, wordt het deliberatiekrediet verminderd met de reeds gedelibereerde studiepunten.

Bij het bepalen van de feitelijk opgenomen studiepunten van het mijlpaalpakket wordt geen rekening gehouden met de studiepunten die de studenten opnemen bovenop hun mijlpaalpakket, of met vrijstellingen.

§3. Tolerantie
Toleranties kunnen worden ingezet:

  • door studenten in een bacheloropleiding die al geslaagd zijn voor het mijlpaalpakket (m.i.v. studenten die ten minste 60 studiepunten studieduurverkorting of vrijstellingen hebben in een bacheloropleiding), maar nog niet in de eindfase van de opleiding zijn en bijgevolg het diploma nog niet kunnen behalen.
  • door studenten in schakel- en voorbereidingsprogramma’s die nog niet in de eindfase van de opleiding zijn en bijgevolg het diploma of getuigschrift nog niet kunnen behalen.

Het tolerantiekrediet van deze studenten (d.i. het aantal studiepunten tolerantie waarop deze studenten recht hebben), is 10%:

  • van de som van feitelijk opgenomen studiepunten van de opleiding voor schakel- en voorbereidingsprogramma’s.
  • van de som van de feitelijk opgenomen studiepunten van de bacheloropleiding (met aftrek van de studiepunten van het mijlpaalpakket).

Bij het bepalen van de feitelijk opgenomen studiepunten wordt geen rekening gehouden met de studiepunten die de studenten opnemen bovenop de opleiding, of met eventuele vrijstellingen.

Tolerantie kan enkel ingezet worden voor tolereerbare opleidingsonderdelen, d.w.z. opleidingsonderdelen met 8/20 of 9/20, die niet uitgesloten werden van tolerantiemogelijkheid (zie §1). Tolerantie kan ook enkel ingezet worden als de student minstens een gewogen percentage heeft van een 50% voor de tot dan toe opgenomen opleidingsonderdelen van de volledige bacheloropleiding of het schakel- of voorbereidingsprogramma.

Studenten kunnen beslissen om toleranties in te zetten na de tweede examenperiode of uitzonderlijk (namelijk als ze enkel eerstesemesteropleidingsonderdelen opnemen) na de eerste examenperiode. Na de derde examenperiode moeten zij aangeven voor welke opleidingsonderdelen zij een tolerantie willen inzetten.

Als studenten er niet binnen de vastgestelde termijnen voor kiezen om toleranties in zetten, wordt verondersteld dat zij geen gebruik wensen te maken van de tolereerbaarheid. Studenten kunnen zich pas herinschrijven nadat ze een definitieve keuze hebben gemaakt over het inzetten van toleranties of nadat de termijn voor het inzetten van toleranties na de derde examenperiode is verstreken.

De beslissing om een tolerantie al dan niet in te zetten kan niet herroepen worden, tenzij in de omstandigheden zoals bepaald in artikel 88 §4.

Procedure
De studenten geven in het studievoortgangsdossier aan voor welke opleidingsonderdelen zij een tolereerbaar onvoldoende wensen te behouden en slaan deze keuze definitief op. Zij hebben hiervoor 15 kalenderdagen de tijd, gerekend vanaf de dag nadat de resultaten voor de examens van de tweede of derde (of, uitzonderlijk, eerste) examenperiode in KU Loket verschenen zijn.

§4. Deliberatie bij afstuderen
Voor studenten die in de eindfase van een bacheloropleiding, een schakelprogramma of een voorbereidingsprogramma zijn en bijgevolg het diploma of getuigschrift kunnen behalen, kan de examencommissie beslissen te delibereren als de studenten daardoor geslaagd verklaard kunnen worden voor de opleiding, als de student minstens een gewogen percentage heeft van een 50% voor de hele opleiding en als de student nog ten minste evenveel studiepunten tolerantiekrediet over heeft als het aantal studiepunten van de opleidingsonderdelen met een 8/20 of 9/20.

§5. Studenten die niet gedelibereerd wensen te worden
Studenten die niet gedelibereerd wensen te worden voor een opleidingsonderdeel waarvoor ze niet geslaagd zijn, moeten dat uiterlijk 5 kalenderdagen na de mededeling van het examenresultaat aan de voorzitter van de examencommissie meedelen.

Studenten die volgens het hier bepaalde tegen de beslissing van de examencommissie in niet gedelibereerd wensen te worden, moeten het betrokken opleidingsonderdeel hernemen volgens de regels in artikels 87 en 88.

Wanneer studenten van deze mogelijkheid gebruikmaken als ze voor de hele opleiding of het volledige mijlpaalpakket gedelibereerd werden:

  • wordt, na de eerste of tweede examenperiode, hun algemene resultaat voor de opleiding of fase (slagen/niet-slagen en eventuele graad van verdienste) voorlopig ongedaan gemaakt;

verzaken zij, na de derde examenperiode, eraan het diploma te behalen c.q. te slagen voor het mijlpaalpakket en wordt hun algemene resultaat voor de opleiding of fase (slagen/niet-slagen en eventuele graad van verdienste) ongedaan gemaakt.

Procedure
Studenten die niet gedelibereerd wensen te worden voor een opleidingsonderdeel waarvoor ze niet geslaagd zijn en die reeds documenten hebben gekregen waarin zij voor de opleiding geslaagd worden verklaard, moeten deze documenten terugbezorgen aan de instantie die de documenten heeft uitgereikt.

Afdeling 14. Geschillenregeling

Artikel 90. Conflicten voor of tijdens een examen
Onregelmatigheden of conflicten tussen individuele studenten en examinatoren die zich voor of tijdens een examen voordoen en het correcte verloop van het examen in het gedrang brengen, moeten door een van beide partijen of door beide zo spoedig mogelijk aan de voorzitter van de examencommissie worden meegedeeld, eventueel via de ombuds. De voorzitter bemiddelt en neemt, zo nodig, eventueel na overleg met de beperkte examencommissie, voorlopige maatregelen om het correcte verloop van het examen te waarborgen. De examencommissie neemt de uiteindelijke beslissing. De beperkte commissie hoort in elk geval de betrokken examinatoren en studenten.

Bijzondere bepaling voor inkomende uitwisselingsstudenten
Nadat zij de betrokken partijen heeft gehoord, stelt de beperkte examencommissie samen met de coördinator internationalisering op de campus over het conflict een dossier samen, dat de bevoegde examencommissie van de thuisinstelling in staat stelt een definitieve beslissing te nemen.
De coördinator internationalisering op de campus neemt met de thuisinstelling van de betrokken studenten contact op en bespreekt met hen het verdere verloop en de afhandeling van de uitwisseling.

Artikel 91. Materiële vergissingen
Als een materiële vergissing wordt vastgesteld, moet dat formeel aan de voorzitter van de examencommissie worden gemeld.

Als de materiële vergissing ertoe leidt dat studenten die eerder voor een opleiding geslaagd waren verklaard, toch niet geslaagd moeten worden verklaard, dan moet de beslissing over de correctie van de vergissing door de voltallige examencommissie worden genomen, zoals bepaald in art. 68 en 68 bis, laatste lid. Andere materiële vergissingen, worden door de beperkte examencommissie gecorrigeerd.

Als materiële vergissingen worden vastgesteld, moet de voorzitter de (beperkte) examencommissie zo snel mogelijk opnieuw samenroepen. De vastgestelde resultaten kunnen nog worden gewijzigd binnen de in art.100 bepaalde termijnen.

Als aan de betrokken studenten reeds examenresultaten zijn meegedeeld, deelt de administratieve dienst hun het gecorrigeerde examenresultaat mee. De voorzitter en de secretaris rapporteren hierover bij de volgende vergadering van de examencommissie.

Bijzondere bepaling voor inkomende uitwisselingsstudenten
De coördinator internationalisering op de campus maakt indien nodig een aangepast transcript over aan de thuisinstelling en bespreekt het verdere verloop en de afhandeling van de uitwisseling met de thuisinstelling.

TITEL III: ALGEMENE REGELINGEN

Afdeling 1. Rechten en plichten van de student

Artikel 92. Gelijke behandeling
De studenten van de LUCA School of Arts hebben recht op een gelijke behandeling.

§1. Bepaalde studenten kunnen op hun aanvraag een statuut krijgen dat hun recht geeft op onderwijs- en examenfaciliteiten. Erkenning van een statuut is mogelijk voor studenten die:

  • een functiebeperking hebben;
  • topsporter of kunstbeoefenaar op hoog niveau zijn;
  • mantelzorger zijn;
  • student-ondernemer zijn;
  • werkstudent zijn, wat veronderstelt dat ze ten minste 80u per maand werken of halftijds tewerkgesteld zijn (met uitzondering van de studenten die een specifiek traject werkstudent volgen dat de opleiding aanbiedt).

Studenten met een erkend statuut of studenten in bijzondere individuele omstandigheden kunnen onderwijs- of examenfaciliteiten aanvragen. Meer info en procedure is te vinden op de website.

Aanvragen voor redelijke aanpassingen via onderwijs - en examenfaciliteiten n.a.v. één van bovenstaande statuten worden ingediend uiterlijk op de 4de woensdag na de start van de lessen van het academiejaar; de deadline voor het uploaden van de nodige documenten is 31 oktober. In het tweede semester zijn aanvragen mogelijk tot en met de 3de woensdag na de start van de lessen van het tweede semester, de deadline voor het uploaden van de nodige documenten is 14 maart.

§2. Na de erkenning van hun statuut en na een bijkomende adviesprocedure hebben studenten recht op redelijke aanpassingen.

Bijzondere bepaling voor inkomende uitwisselingsstudenten met een functiebeperking
De hogeschool neemt de erkenning van de functiebeperking over van de thuisinstelling. De toekenning van de redelijke aanpassingen verloopt volgens de aanvraagprocedure vermeld in voorgaande paragraaf (art. 92 §1).

Artikel 93. Openbaarheid van bestuur
Individuele studenten hebben recht op inzage in de documenten die ten grondslag liggen aan beslissingen die over hen zijn genomen. Zij hebben geen recht op inzage in gegevens die betrekking hebben op andere studenten.

Om hun recht op openbaarheid van bestuur uit te oefenen, kunnen studenten tot uiterlijk een maand na aanvang van het volgende academiejaar daartoe een verzoek indienen bij het opleidingshoofd of bij het diensthoofd van de dienst die over hen een beslissing heeft genomen. De inzage wordt door het opleidings- of diensthoofd binnen een redelijke termijn verleend.

Kopieën van documenten die opgevraagd worden in het kader van de openbaarheid van bestuur, worden enkel verleend met onherkenbaarmaking van gegevens die niet op de student betrekking hebben. Ze worden kosteloos verleend. Kopieën van examendocumenten kunnen enkel worden verkregen na inzage tijdens het feedbackmoment van de feedbackprocedure zoals vermeld in art. 86 . Iedere kopie dient persoonlijk en vertrouwelijk behandeld te worden en mag enkel gebruikt worden in functie van de onderwijsloopbaan van de student.

Artikel 94. Specifieke rechten en plichten
§1. Rechten
De studenten hebben recht op: ondersteuning vanwege de studentenvoorzieningen gelinkt aan de campus waar zij studeren, gebruik van de bibliotheek volgens het bibliotheekreglement van de campus, gebruik van de computerinfrastructuur, onderwijsondersteuning via Toledo en studieloopbaanbegeleiding (o.a. in de vorm van een gesprek) van de diensten. De studenten hebben ook toegang tot en gebruik van de werkplaatsen, ateliers, labo’s en soortgelijke praktijklokalen volgens de toepasselijke campusreglementen.

Studenten met een examencontract hebben geen recht op het bijwonen van de lessen. Zij kunnen op de eerder vermelde voorzieningen geen enkele aanspraak maken. Studenten met een examencontract krijgen wel toegang tot de digitale leeromgeving Toledo. Voor het gebruik van Toledo wordt een jaarlijkse verplichte administratieve kost van 50 euro aangerekend.

§2. Plichten m.b.t. onroerende en roerende goederen
De studenten hebben de plicht de onroerende en roerende goederen van de hogeschool te gebruiken ‘als een goede huisvader’ en zich te gedragen conform de binnen de hogeschool en de campus geldende reglementen. Studenten die hier strijdig mee handelen, kunnen onderworpen worden aan de sancties zoals bepaald in het tuchtreglement en zullen de volledige door hun veroorzaakte schade vergoeden.

Het interne reglement van de werk-, oefen- en repetitieplaatsen en –ruimten moeten door alle gebruikers worden gerespecteerd. Sommige instrumenten, toestellen en apparaten kunnen ontleend worden voor gebruik buiten de campus. In voorkomend geval zijn de studenten persoonlijk aansprakelijk voor beschadiging, diefstal, verlies of vernietiging van het ontleende materiaal en zal de volledige schade op hun worden verhaald.

§3. Reglementen en communicatie
De studenten moeten met alle reglementen rekening houden die op hen van toepassing zijn. Door hun inschrijving aanvaarden zij deze reglementen. Net zoals de personeelsleden, respecteren de studenten de gedragscode van LUCA, die terug te vinden is op de website.
De officiële communicatie tussen de hogeschool en de studenten verloopt al naargelang van de aard van de boodschap via de post, via het studentenmailadres van de hogeschool en/of het standaard e-mailadres dat de student in het studentendossier kan aanduiden, via het intranet en/of via het elektronisch leerplatform Toledo. Voor het e-mailverkeer wordt uitsluitend het studentenmailadres van de hogeschool gebruikt. Ingeschreven studenten kunnen zich niet op het niet-lezen ervan beroepen om aan bepaalde verplichtingen of wijzigingen te ontkomen.

§4. Opname van onderwijsactiviteiten en examens
De studenten hebben geen recht op het maken van geluids- of beeldopnamen van de onderwijsactiviteiten, tenzij hierover een specifieke afspraak is gemaakt met de titularis van het opleidingsonderdeel. In dat geval kan het opnamemateriaal enkel gebruikt worden voor didactische doeleinden voor de student zelf of de studentengroep van het lopende academiejaar. Commercieel gebruik van opnames van onderwijsactiviteiten is uitgesloten. De opname kan bovendien niet worden aangewend als bewijsmateriaal in een administratieve of gerechtelijke procedure en dient ook op eerste verzoek te worden vernietigd., Het opnemen van examens of van gesprekken met examinatoren voor eender welk gebruik is niet toegestaan. Een student die het materiaal gebruikt zonder rekening te houden met deze afspraken, wordt onderworpen aan de sancties van het tuchtreglement. De studenten kunnen zich niet verzetten tegen het maken van opnamen van onderwijsactiviteiten die de docent gebruikt voor simultane uitzending en/of plaatsing op leerplatformen. Zij kunnen wel vragen niet persoonlijk in beeld te worden gebracht.

In het kader van online examineren kunnen er geluid- en/of beeldopnames gemaakt worden van de studenten in hun thuisomgeving met het oog op de beoordeling van de evaluatie, feedback en het voorkomen en onderzoeken van onregelmatigheden. De studenten worden hiervan vóór de aanvang van de evaluatie op de hoogte gebracht. Om onregelmatigheden bij online evaluaties tegen te gaan, kunnen studenten bovendien gevraagd worden een 360° beeld te geven van de ruimte waarin zij zich bevinden. Ook hiervan worden studenten voorafgaand aan de online evaluatie op de hoogte gebracht. De geluids- en/of beeldopnames kunnen enkel gebruikt worden voor de hierboven vermelde doeleinden en zullen niet langer worden bewaard dan nodig.

§5. Verspreiden van leer- en examenmateriaal
De studenten mogen leermateriaal (cursusteksten, oefeningen, slides, opnames van onderwijsactiviteiten ,…) dat de hogeschool hun in het kader van hun opleiding tegen betaling of kosteloos ter beschikking heeft gesteld, enkel gebruiken voor didactische doeleinden voor de student zelf. Zij mogen dit leermateriaal niet vermenigvuldigen of verspreiden. Hetzelfde geldt voor examenmateriaal dat de hogeschool hun in het kader van hun opleiding tegen betaling of kosteloos ter beschikking heeft gesteld.

Commercieel gebruik van leer- en examenmateriaal is uitgesloten, ook indien het notities betreft die de student zelf gemaakt heeft.

Studenten die zich niet aan deze regels houden, worden aan de in het tuchtreglement bepaalde sancties onderworpen. Zij stellen zich daarenboven ook bloot aan vervolging wegens inbreuken op de wetgeving inzake auteursrechten.

§6. Namaak van hogeschooldocumenten
Personen die frauduleus documenten van de hogeschool namaken, zullen gerechtelijk vervolgd worden. Als het gaat om studenten van de hogeschool, zal bovendien het tuchtreglement worden toegepast.

§7. Werken studenten – gebruiksrechten hogeschool
Studenten kunnen – in het kader van hun opleiding – voor opdrachten die tot hun studieprogramma behoren geen vergoeding ontvangen of nevenrechten opeisen van de hogeschool. De hogeschool heeft het recht werken van studenten die het product zijn van opdrachten in het kader van de opleiding te bewaren of te laten bewaren. Studenten geven de hogeschool de uitdrukkelijke toestemming om de werken te gebruiken (tonen, vertonen, publiceren) in het kader van didactische initiatieven of voor promotionele of onderzoeksdoeleinden op voorwaarde dat de hogeschool de naam van de auteur(s) of uitvoerenden vermeldt en het morele auteursrecht respecteert.

§8. Werken studenten - vrijwaringsclausule m.b.t. claims van derden inzake inbreuken auteurs- en naburige rechten
De studenten vrijwaren de hogeschool tegen alle claims van derden met betrekking tot de werken van studenten die tot stand gekomen zijn in het kader van de opleiding aan de hogeschool, met inbegrip van portretrechten en auteurs- en naburige rechten van coauteurs, acteurs, componisten, muzikanten, fotografen, schrijvers, filmproducenten en producenten van muziekopnames.

§9. Auteursrechten werken studenten- audiovisuele werken
9.1 Voor wat betreft audiovisuele werken, verbinden de studenten er zich toe de volgende begin- en eindgeneriek te gebruiken en de eindgeneriek te vermelden bij alle exploitaties van het audiovisuele werk, onder meer op de hoezen van dragers en in het promotiemateriaal:

Begingeneriek: LUCA SCHOOL OF ARTS PRESENTS …
Eindgeneriek: LUCA SCHOOL OF ARTS LOGO LUCA
© naam student, jaar

9.2 De audiovisuele eindejaars- en afstudeerwerken kunnen door de studenten, tot vijf jaar na het verwerven van het creditbewijs voor het opleidingsonderdeel waarin het werk tot stand gekomen is, niet audiovisueel commercieel geëxploiteerd worden zonder dat de (oud-)studenten het opleidingshoofd Audiovisuele Kunsten verwittigen teneinde de hogeschool de mogelijkheid te bieden mede in de onderhandeling te treden.

§10. Promomateriaal hogeschool – afbeelding studenten
Voor eigen promotionele doeleinden, maakt de hogeschool regelmatig beelden en/of opnames van werken van studenten en van studenten zelf die zich op de campus bevinden, die zij verspreidt op diverse informatie en sociale media kanalen. De focus ligt hierbij op het in beeld brengen van onderwijs- en/of onderzoeksactiviteiten of andere activiteiten in de brede hogeschoolcontext en niet op het in beeld brengen van de studenten zelf. Niettemin kan het voorkomen dat studenten toch herkenbaar in beeld gebracht worden. Studenten kunnen te allen tijde vragen om een afbeelding waarbij zij herkenbaar in beeld gebracht zijn te laten verwijderen. Zij kunnen hiertoe een verzoek richten naar de dienst communicatie via communicatie@luca-arts.be, die binnen een redelijke termijn gevolg zal geven aan het verzoek tot verwijdering. De hogeschool heeft het recht om beelden en/of opnames van de werken van studenten te maken voor eigen promotionele doeleinden, conform het bepaalde in artikel 94 § 7.

Artikel 95. Afwijkende regelingen voor studenten in participatie-organen
Aan studenten die lid zijn van een orgaan van de hogeschool of de Associatie KU Leuven waarin hun participatie essentieel is en voor zover deze participatie invloed kan hebben, staat de vicedecaan onderwijs op hun aanvraag afwijkingen toe van uitdrukkelijk verplicht gestelde participatie of van de gebruikte werk- en examenvormen, of verschuivingen van de indiendata voor opdrachten of van examenmomenten. Daarbij kan een examenmoment verplaatst worden indien het samenvalt met een vergadering van de hieronder vermelde participatieorganen of indien het examenmoment valt de dag na een vergadering.

Op Vlaams niveau geldt dit voor de mandaten van studentenvertegenwoordigers binnen de VLUHR en de VLOR. Op centraal hogeschoolniveau geldt dit voor de participatie van studentenvertegenwoordigers in het Bestuursorgaan, de Academische Raad, de Onderwijsraad, de Studentenraad en de Raad voor Studentenvoorzieningen; op het niveau van de opleidingen geldt dit voor de permanente onderwijscommissies en het campusoverleg.

Op Associatieniveau gaat het om de mandaten van de studentenvertegenwoordigers in het Bestuursorgaan van de Associatie en de Adviesraad Onderwijs en Studenten.

Indien hun rechten op dit vlak niet worden gerespecteerd, kunnen de betrokken studenten en studentenvertegenwoordigers terecht bij de ombuds, die in geval van onenigheid bemiddelt. De vicedecaan onderwijs beslecht aanhoudende conflicten.

Artikel 96. Bescherming van de persoonsgegevens
De studenten hebben recht op de bescherming van hun persoonsgegevens in overeenstemming met de beleidsregels van de hogeschool. Alle studenten kunnen conform de wetgeving op de bescherming van de persoonsgegevens eenmaal per jaar inzage en eventueel correctie en kopiename vragen van de persoonsgegevens die de hogeschool over hen elektronisch bewaart.

Door hun inschrijving geven de studenten de hogeschool de toestemming om

  • a) documenten die zij voorleggen om bepaalde rechten te verkrijgen, op hun authenticiteit en waarachtigheid te laten controleren bij de uitreikende instanties;
  • b) de echtheid van documenten die de hogeschool aan hen heeft of zou hebben uitgereikt te bevestigen wanneer derden hierom verzoeken.

Procedure
Om inzage in de persoonsgegevens te vragen die de hogeschool over hen bewaart, moeten de studenten een verzoek richten tot het opleidingshoofd.

Afdeling 2. Rechtsbescherming en behandeling van klachten

Artikel 97. Behandeling van klachten en ombudswerking
Het directiecomité van LUCA wijst een lid van het onderwijzend personeel of een ander personeelslid met relevante ervaring in onderwijsaangelegenheden aan als ombuds. Bij deze persoon kunnen de studenten tijdens het academiejaar terecht met betrekking tot aspecten van onderwijsverzorging en/of dienstverlening. De ombuds bemiddelt tussen de betrokken student, de docent en de beleidsinstanties.

In verband met examens fungeert de ombuds eveneens. Het examenreglement beschrijft de opdracht, de aanstelling en de bevoegdheid van de ombuds.

Klachten met betrekking tot de onderwijsverzorging en/of de dienstverlening moeten bij de ombuds ter bemiddeling worden voorgelegd vóór hun indiening.

Indien de bemiddeling niet leidt tot een voor alle partijen aanvaardbare oplossing van het door de student opgeworpen probleem, wordt de klacht formeel ingediend bij de vicedecaan onderwijs. Ook formele klachten over inbreuken op het onderwijs- en examenreglement worden bij de vicedecaan onderwijs ingediend. Hij doet een gemotiveerde uitspraak binnen de 30 kalenderdagen na de ontvangst van de klacht. De uitspraak bestaat uit een beslissing over de gegrondheid van de klacht en kan bijv. aanbevelingen omvatten met betrekking tot de herziening van onderwijsopdrachten en programma’s; de vicedecaan onderwijs maakt de beslissing over aan degene die de klacht indiende en aan het betrokken opleidingshoofd.

Artikel 98. Ontzeggen van de (verdere) toegang tot een opleidingsonderdeel
De vicedecaan onderwijs kan, onverminderd art. 62, volgens de hiertoe bepaalde procedure, in bijzondere gevallen en op objectieve gronden, de deelname aan de stage of een ander praktisch opleidingsonderdeel vroegtijdig laten beëindigen of niet laten starten als studenten door hun gedragingen blijk hebben gegeven van ongeschiktheid voor de uitoefening van een beroep waartoe de opleiding die zij volgen, hen opleidt en redelijke aanpassingen dat niet kunnen verhelpen. Deze beslissing kan slechts genomen worden na een waarschuwing en remediëringspoging.

Studenten van wie de stage of het praktische opleidingsonderdeel met toepassing van het eerste lid is beëindigd, hebben geen recht op een tweede examenkans. Een tweede inschrijving voor dit opleidingsonderdeel wordt hun geweigerd, tenzij zij aan hun eventueel opgelegde bindende voorwaarden hebben voldaan.

Procedure De vicedecaan onderwijs beslist over het vroegtijdig stopzetten van een opleidingsonderdeel en oordeelt of eventueel bindende voorwaarden opgelegd kunnen worden. De beslissing wordt omstandig gemotiveerd en verwijst naar de eerder uitgesproken waarschuwing en de remediëringspoging. Studenten die het recht worden ontzegd om een opleidingsonderdeel verder te volgen

  • a) ontvangen van de vicedecaan onderwijs de mededeling dat het hun ontzegd wordt het opleidingsonderdeel verder te volgen;
  • b) ontvangen de motivering op grond waarvan deze beslissing wordt genomen;
  • c) beschikken over een termijn van zeven kalenderdagen om bij de interne beroepsinstantie hiertegen beroep in te stellen overeenkomstig de bepalingen van art. 99 of artikel 99 bis.

Artikel 99. Beroepen tegen individuele beslissingen
Intern beroep is mogelijk tegen:

  • a) het niet toestaan van de afwijking op de weigering tot inschrijving na een eerdere weigering op grond van lage studie-efficiëntie, bindende voorwaarden of voldoende examenkansen (art. 35).
  • b) beslissingen omtrent het verlenen van en de omvang van een bewijs van bekwaamheid (art. 28)
  • c) het ontzeggen van het recht op het verder volgen van een opleidingsonderdeel (art. 98);
  • d) het opleggen van en de omvang van een schakel- of voorbereidingsprogramma of een programma met vermindering van studieomvang;
  • e) een beslissing omtrent het verlenen van en de omvang van een vrijstelling (art. 27);
  • f) de weigering van de opname van een bepaald opleidingsonderdeel in het contract waarvoor studenten die een geïndividualiseerd traject volgen, zich nog niet eerder hebben ingeschreven
  • g) een examenbeslissing

Als examenbeslissing wordt beschouwd elke beslissing van een examencommissie waarbij:

  • een beoordeling voor een afzonderlijk opleidingsonderdeel definitief wordt vastgesteld;
  • een betwisting wordt beslecht;
  • over het globale resultaat en het toekennen van een graad van verdienste voor een gehele opleiding wordt beslist;
  • h) een examentuchtbeslissing, zijnde een sanctie opgelegd naar aanleiding van examenfeiten. Als examentuchtbeslissing wordt beschouwd elke beslissing van een examencommissie over een onregelmatigheid (art. 82, 83 en 84);
  • i) het niet gelijkwaardig beschouwen van een buitenlands diploma met het oog op de toelating tot de studies;
  • j) een individuele beslissing houdende de weigering tot inschrijving op basis van ontoereikend leerkrediet, indien niet het gevolg van een algemene reglementaire bepaling;
  • k) een beslissing omtrent het slagen voor de artistieke toelatingsproef met het oog op de toelating tot de opleidingen zoals bepaald in art. 1 §2.
  • l) de weigering van een redelijke aanpassing voor studenten met een erkend statuut;

Studenten die van oordeel zijn dat een genomen beslissing hun rechten schendt, kunnen intern beroep aantekenen. Zij kunnen zich informeel richten tot de ombuds, de trajectbegeleider(s) of de voorzitter van de examencommissie en worden gevraagd naar het feedbackmoment te gaan overeenkomstig artikel 86 als het examenbeslissingen betreft.

Wensen zij nadien toch een formele klacht in te dienen in intern beroep, dan kunnen zij zich binnen de aangegeven termijn (zie volgende lid) schriftelijk richten tot de interne beroepscommissie, bestaande uit de decaan, de vicedecanen en de administratief directeur. De beroepscommissie zetelt met minimum twee leden om geldig te kunnen beslissen. Als de beroepscommissie niet in getal is omwille van een afwezigheid door overmacht of een onverenigbaarheid, laat het lid van de beroepscommissie zich vervangen door een lid van het Directiecomité.

Het intern beroep wordt steeds ingediend via het webformulier https://www.luca-arts.be/beroepsinstantie. In de klacht moeten de studenten ten minste een feitelijke omschrijving opnemen van de bezwaren die zij inroepen, zo niet wordt hun beroep als ongegrond afgewezen. Als de klacht gaat over een examenbeslissing, vermelden de studenten of zij gebruik maakten van het feedbackmoment dat hen wordt geboden na bekendmaking van de examenresultaten (cf. artikel 86). Indien de student geen gebruik maakte van het feedbackmoment, motiveert hij dit bij het indienen van het intern beroep.

Het beroep moet worden ingesteld binnen een vervaltermijn van zeven kalenderdagen. Bij een beroep tegen een examenbeslissing gaat de vervaltermijn in op de dag na de schriftelijke mededeling van de examenresultaten. Bij de andere beroepen gaat de vervaltermijn in op de dag na de kennisgeving van de genomen beslissing aan de student.

De beroepscommissie kan informatie vragen aan alle betrokken partijen en in elk geval aan de persoon of instantie die de oorspronkelijke beslissing nam. Bij een ontvankelijk beroep (d.i. tijdig ingediend en gericht tegen een beslissing waartegen beroep mogelijk is), beslist de beroepscommissie of zij de studenten en/of de examinatoren in een gesprek (online, telefonisch of fysiek) wenst te horen om de ingediende argumentatie toe te lichten. De individuele studenten voeren persoonlijk het gesprek met de beroepscommissie.

De interne beroepsprocedure leidt tot:

  • a) een gemotiveerde afwijzing van het beroep op grond van onontvankelijkheid of ongegrondheid;
  • b) een nieuwe beslissing door de beroepsinstantie.

Deze afwijzing of nieuwe beslissing wordt aan de studenten per e-mail meegedeeld binnen een termijn van twintig kalenderdagen. De termijn gaat in op de dag na de instelling van het intern beroep. Voor de mededeling wordt het mailadres gebruikt dat de studenten bij het indienen van het beroep hebben aangegeven.

De interne beroepscommissie kan binnen de termijn waarover ze beschikt aan de studenten meedelen dat zij pas op een latere datum uitspraak kan doen. In dat geval gaat de termijn voor extern beroep slechts in op de dag na die datum.

Na uitputting van deze interne beroepsmogelijkheid kunnen de studenten conform de bepalingen van de Codex Hoger Onderwijs, gecodificeerd op 11 oktober 2013 bij de Raad voor betwistingen inzake studievoortgangsbeslissingen hoger beroep instellen tegen een beroepsbeslissing uit de categorieën a) tot en met j).

Bij betwistingen van studenten tegen de hogeschool zijn buiten de Raad voor Studievoortgangsbeslissingen enkel de Brusselse rechtbanken bevoegd

Bijzondere bepaling voor inkomende uitwisselingsstudenten
Uitwisselingsstudenten aan LUCA School of Arts kunnen eveneens intern beroep instellen tegen beslissingen die betrekking hebben op het examen en het examenverloop van een door hen aan LUCA gevolgd opleidingsonderdeel, volgens de in dit artikel vermelde procedure.
De definitieve beslissingen in verband met

  • het valoriseren van het door de uitwisselingsstudenten aan LUCA School of Arts gevolgde programma,
  • de studievoortgang,
  • het valoriseren van de examenbeoordeling,

blijven echter de verantwoordelijkheid van de thuisinstelling. Studenten die tegen een van deze door hun thuisinstelling genomen beslissing beroep wensen aan te tekenen, moeten zich dan ook tot de beroepsinstantie van deze thuisinstelling wenden. De beroepsinstantie kan vervolgens via de coördinator internationalisering op de campus informatie opvragen over het examenverloop of over beslissingen die aan LUCA School of Arts zijn genomen.

Artikel 99 bis. Beroepen tegen individuele beslissingen
Intern beroep is mogelijk tegen:

  • a) het niet toestaan van de afwijking op de weigering de weigering van een afwijkende toelating tot inschrijving na een eerdere weigering op grond van lage studie-efficiëntie, herhaalde lage studie-efficiëntie of voldoende examenkansen (art. 35 bis).
  • b) beslissingen omtrent het verlenen van en de omvang van een bewijs van bekwaamheid (art. 28)
  • c) het ontzeggen van het recht op het verder volgen van een opleidingsonderdeel (art. 98);
  • d) het opleggen van en de omvang van een schakel- of voorbereidingsprogramma of een programma met vermindering van studieomvang;
  • e) een beslissing omtrent het verlenen van en de omvang van een vrijstelling (art. 27);
  • f) de weigering van de opname van een bepaald opleidingsonderdeel in het contract waarvoor studenten die een geïndividualiseerd traject volgen, zich nog niet eerder hebben ingeschreven
  • g) een examenbeslissing.

Als examenbeslissing wordt beschouwd elke beslissing van een examencommissie waarbij:

  • een beoordeling voor een afzonderlijk opleidingsonderdeel definitief wordt vastgesteld;
  • een betwisting wordt beslecht;
  • over al dan niet slagen voor het mijlpaalpakket wordt beslist;
  • over het globale resultaat en het toekennen van een graad van verdienste voor een gehele opleiding wordt beslist;
  • h) een examentuchtbeslissing, zijnde een sanctie opgelegd naar aanleiding van examenfeiten. Als examentuchtbeslissing wordt beschouwd elke beslissing van een examencommissie over een onregelmatigheid (art. 82, 83 en 84);
  • i) het niet gelijkwaardig beschouwen van een buitenlands diploma met het oog op de toelating tot de studies.
  • j) een individuele beslissing houdende de weigering tot inschrijving op basis van ontoereikend leerkrediet, indien niet het gevolg van een algemene reglementaire bepaling;
  • k) een beslissing omtrent het slagen voor de artistieke toelatingsproef met het oog op de toelating tot de opleidingen zoals bepaald in art. 1 §2.
  • l) de weigering van een redelijke aanpassing voor studenten met een erkend statuut;

Studenten die van oordeel zijn dat een genomen beslissing hun rechten schendt, kunnen intern beroep aantekenen. Zij kunnen zich informeel richten tot de ombuds, de trajectbegeleider(s) of de voorzitter van de examencommissie en worden gevraagd naar het feedbackmoment te gaan overeenkomstig artikel 86 als het examenbeslissingen betreft.

Wensen zij nadien toch een formele klacht in te dienen in intern beroep, dan kunnen zij zich binnen de aangegeven termijn (zie volgende lid) schriftelijk richten tot de interne beroepscommissie, bestaande uit de decaan, de vicedecanen en de administratief directeur. De beroepscommissie zetelt met minimum twee leden om geldig te kunnen beslissen. Als de beroepscommissie niet in getal is omwille van een afwezigheid door overmacht of een onverenigbaarheid, laat het lid van de beroepscommissie zich vervangen door een lid van het Directiecomité.

Het intern beroep wordt steeds ingediend via het webformulier https://www.luca-arts.be/beroepsinstantie. In de klacht moeten de studenten ten minste een feitelijke omschrijving opnemen van de bezwaren die zij inroepen, zo niet wordt hun beroep als ongegrond afgewezen. Als de klacht gaat over een examenbeslissing, vermelden de studenten of zij gebruik maakten van het feedbackmoment dat hen wordt geboden na bekendmaking van de examenresultaten (cf. artikel 86). Indien de student geen gebruik maakte van het feedbackmoment, motiveert hij dit bij het indienen van het intern beroep.

Het beroep moet worden ingesteld binnen een vervaltermijn van zeven kalenderdagen. Bij een beroep tegen een examenbeslissing gaat de vervaltermijn in op de dag na de schriftelijke mededeling van de examenresultaten. Bij de andere beroepen gaat de vervaltermijn in op de dag na de kennisgeving van de genomen beslissing aan de student.

De beroepscommissie kan informatie vragen aan alle betrokken partijen en in elk geval aan de persoon of instantie die de oorspronkelijke beslissing nam. Bij een ontvankelijk beroep (d.i. tijdig ingediend en gericht tegen een beslissing waartegen beroep mogelijk is), beslist de beroepscommissie of zij de studenten en/of de examinatoren in een gesprek (online, telefonisch of fysiek) wenst te horen om de ingediende argumentatie toe te lichten. De individuele studenten voeren persoonlijk het gesprek met de beroepscommissie.

De interne beroepsprocedure leidt tot:

  • a) een gemotiveerde afwijzing van het beroep op grond van onontvankelijkheid of ongegrondheid;
  • b) een nieuwe beslissing door de beroepsinstantie.

Deze afwijzing of nieuwe beslissing wordt aan de studenten per e-mail meegedeeld binnen een termijn van twintig kalenderdagen. De termijn gaat in op de dag na de instelling van het intern beroep. Voor de mededeling wordt het mailadres gebruikt dat de studenten bij het indienen van het beroep hebben aangegeven.

De interne beroepscommissie kan binnen de termijn waarover ze beschikt aan de studenten meedelen dat zij pas op een latere datum uitspraak kan doen. In dat geval gaat de termijn voor extern beroep slechts in op de dag na die datum.

Na uitputting van deze interne beroepsmogelijkheid kunnen de studenten conform de bepalingen van de Codex Hoger Onderwijs, gecodificeerd op 11 oktober 2013 bij de Raad voor betwistingen inzake studievoortgangsbeslissingen hoger beroep instellen tegen een beroepsbeslissing uit de categorieën a) tot en met j).

Bij betwistingen van studenten tegen de hogeschool zijn buiten de Raad voor Studievoortgangsbeslissingen enkel de Brusselse rechtbanken bevoegd.

Artikel 100. Procedure met betrekking tot materiële en administratieve vergissingen
Administratieve of materiële vergissingen ten voordele van de studenten kunnen altijd worden rechtgezet. Een rechtzetting ten nadele van de studenten moet vastgesteld worden binnen de vijf kalenderdagen na de bekendmaking van de te herziene beslissing, tenzij in de volgende gevallen:

  • indien de materiële vergissing een overtreding van wettelijke voorwaarden met zich meebrengt;
  • indien de materiële vergissing aantoonbaar het gevolg is van een zware nalatigheid of ernstige fout van de studenten.

In principe moet het orgaan dat de oorspronkelijke beslissing heeft genomen, zo snel als mogelijk de administratieve of materiële vergissing rechtzetten, onverminderd art. 68, 68 bis en 91. Als de vergissing wordt vastgesteld in het kader van een beroepsprocedure of een procedure voor de Raad voor betwistingen inzake studievoortgangsbeslissingen kan de in artikel 99 en 99 bis vermelde beroepsinstantie de vergissing rechtzetten.

Afdeling 3. Gedragscode met betrekking tot de taalregeling

Artikel 101. Algemene bepaling van onderwijs- en bestuurstaal
De onderwijstaal van LUCA School of Arts is het Nederlands. Om specifieke redenen kunnen, met inachtneming van de wettelijke en decretale voorschriften, andere talen gebruikt worden. Dat moet in die gevallen expliciet worden aangegeven. Opleidingsonderdelen die in het Nederlands worden georganiseerd, worden ook in het Nederlands geëvalueerd.

Als bestuurstaal hanteert LUCA School of Arts het Nederlands. Met het oog op een vlotte communicatie met studenten, onderwijsverstrekkers, onderzoekers, diensten of instellingen kan daarnaast ook een internationale forumtaal gebruikt worden.

Artikel 102. Opleidingsonderdelen die in een andere taal worden georganiseerd
§1. Opleidingsonderdelen die in elk geval in een andere taal worden georganiseerd De volgende opleidingsonderdelen worden in elk geval grotendeels of geheel georganiseerd in een andere taal dan het Nederlands:

  1. de opleidingsonderdelen die een vreemde levende taal tot onderwerp hebben en die in die taal worden gedoceerd;
  2. de opleidingsonderdelen die gedoceerd worden door anderstalige gastprofessoren;
  3. de anderstalige opleidingsonderdelen die, op initiatief van de student en met instemming van de instelling, worden gevolgd aan een andere instelling voor hoger onderwijs. Deze opleidingsonderdelen worden geëvalueerd in de taal waarin ze worden onderwezen

§2. Andere opleidingsonderdelen die in een andere taal worden georganiseerd
Zich bewust van het belang hen erop voor te bereiden in een internationale context te functioneren, biedt LUCA School of Arts haar studenten in haar Nederlandstalige opleidingen de mogelijkheid aan om andere dan de in art. 105 vermelde opleidingsonderdelen ook in een andere taal dan het Nederlands te volgen. Deze mogelijkheid wordt bij de opbouw van het programma verantwoord op basis van de meerwaarde voor de studenten en de doelmatigheid van het gebruik van een vreemde taal voor dat opleidingsonderdeel. De opleidingsonderdelen waarvan delen in een andere taal dan het Nederlands worden gedoceerd, staan als zodanig aangegeven in de studiegids en de ECTS-fiches van de opleiding.

Conform de decretale bepalingen wordt het aantal van deze mogelijkheden in een bacheloropleiding tot maximum 33 studiepunten (18,33% van de opleiding) en in een initiële masteropleiding tot maximum van 50% van de opleiding beperkt. In een master-na-masteropleiding staat het de opleiding vrij om het aantal anderstalige opleidingsonderdelen te bepalen.

Studenten in een initiële bachelor- of masteropleiding hebben het recht over een opleidingsonderdeel waarin een andere onderwijstaal dan het Nederlands wordt gebruikt en waarvoor in dezelfde opleiding geen equivalent in het Nederlands wordt gedoceerd, het examen in het Nederlands af te leggen, met uitzondering van de opleidingsonderdelen uit, vermeld in artikel 102, §1, 1° en 3°. Deze regeling is niet van toepassing op anderstalige initiële bachelor- en masteropleidingen. Als studenten van de mogelijkheid om in het Nederlands examen af te leggen gebruik willen maken, moeten zij dat, overeenkomstig de procedure van de bevoegde opleiding melden.

Artikel 103. Evaluatie van opleidingsonderdelen die in een andere taal worden georganiseerd
Ten behoeve van haar internationale studentenpubliek biedt LUCA School of Arts een aantal initiële masteropleidingen integraal in een andere taal aan. In afspraak met andere instellingen voor hoger onderwijs in de Vlaamse Gemeenschap wordt in een equivalente Nederlandstalige opleiding voorzien, waarop de regels onder art. 105 en art. 106 van toepassing zijn.

Voor anderstalige master-na-masteropleidingen wordt in principe geen Nederlandstalige taalvariant uitgebouwd. Deze opleidingen kunnen zowel door anderstalige studenten als door Nederlandstaligen gevolgd worden. Alle studenten, ook de Nederlandstaligen die deze opleidingen volgen, leggen het examen af in de taal van de opleiding of in de taal van het opleidingsonderdeel als die een andere is dan die van de gehele opleiding.

Artikel 104. Kwaliteitsbewaking
De hogeschool staat ervoor garant dat haar personeel reeds bij de aanstelling over een voldoende kennis van de voor het onderwijs noodzakelijke internationale standaardtaal beschikt en bewaakt dit aspect van academische bekwaamheid bij de interne kwaliteitsbewaking van opleidingen.

Artikel 105. Vertaling ECTS-fiche
Enkel de ECTS-fiche in de originele taal van het opleidingsonderdeel omvat alle officiële informatie. Ter beschikking gestelde vertalingen zijn louter indicatief.

TITEL IV. OVERGANGSBEPALINGEN

Afdeling 1. Overstap naar het bachelor-mastersysteem

Artikel 106. Overstap van studenten die vóór het academiejaar 2005-2006 een opleiding hebben aangevat naar het systeem in uitvoering van de bepalingen van het onderhavige onderwijs- en examenreglement
Studenten die vóór het academiejaar 2005-2006 een opleiding hebben aangevat, worden van rechtswege geacht een diplomacontract of diploma-examencontract of getuigschrift te hebben getekend, tenzij zij uitdrukkelijk voor een ander contract kiezen. Het huidige onderwijs- en examenreglement is op hen van toepassing.

Zij worden geacht een creditbewijs te hebben behaald voor alle opleidingsonderdelen waarvoor zij binnen het vroegere systeem examens hebben afgelegd, voor zover zij voor die opleidingsonderdelen geslaagd zijn verklaard.

Afdeling 2. Overgangsmaatregelen met betrekking tot het opleidingsmodel, de nultolerantie en de bindende voorwaarden voor studenten die reeds vóór 2010-2011 aan de hogeschool waren ingeschreven

Artikel 107. Overstap naar het opleidingsmodel met ingang vanaf 2009-2010
Op alle studenten die in het academiejaar 2008-2009 een opleiding niet hadden beëindigd, worden vanaf 2009-2010 de regels van dit reglement toegepast.

De bepalingen van art. 79 en 79 bis en van afdeling 13 van het examenreglement gelden uitsluitend voor het overblijvende deel van hun opleiding, voorafnames inbegrepen. Daarbij wordt geen rekening gehouden met eventueel vroeger behaalde onvoldoendes voor studenten die:

  • in een vorig academiejaar voor een programmajaar waren geslaagd;
  • in een vorig academiejaar voor het eerste jaardeel waren geslaagd van een niet in programmajaren ingedeelde opleiding, waarover door de hogeschool beslist werd tot een beraadslaging na elk jaardeel.

Als men voor een bepaald programmajaar en voor de opleidingsonderdelen daarbinnen geslaagd was, blijft dat resultaat verworven. Bij grondige programmawijzigingen kan de opleiding niet eerder dan na 5 academiejaren opleggen dat de studenten de gewijzigde opleidingsonderdelen opnieuw moeten volgen en er examen moeten over afleggen. In dat geval bepalen de opleidingen duidelijk of dit leidt tot deelvrijstellingen en of/hoe het voortraject in rekening kan worden gebracht. De bepalingen van art. 79 en 79 bis en van afdeling 13 van dit examenreglement worden toegepast op het overblijvende deel van de opleiding, met inbegrip van de opleidingsonderdelen die volgens het examenreglement 2008-2009 hernomen moeten worden, voor studenten die:

  • in een vorig academiejaar nog niet voor een programmajaar waren geslaagd. Deze bepaling is ook van toepassing op voorafnames;
  • in een vorig academiejaar nog niet waren geslaagd voor een niet in programmajaren ingedeelde opleiding van ≤ 66 studiepunten;
  • in een vorig academiejaar nog niet waren geslaagd voor het geheel van een niet in programmajaren ingedeelde opleiding, waarover door de hogeschool beslist was tot een beraadslaging na het geheel;
  • in een vorig academiejaar niet waren geslaagd voor het tweede deel van een niet in programmajaren ingedeelde opleiding, waarover door de hogeschool beslist was tot een beraadslaging na elk deel;
  • in een vorig academiejaar waren ingeschreven in het eerste jaardeel van een niet in programmajaren ingedeelde opleiding, waarover door de hogeschool beslist was dat er pas beraadslaagd wordt na de volledige opleiding.

De bepalingen van art. 79 en 79 bis en van afdeling 13 van dit examenreglement worden eveneens toegepast op het overblijvende deel van de opleiding, voorafnames inbegrepen, voor studenten met een deeltijds of een geïndividualiseerd studietraject die nog niet voor een programmajaar waren geslaagd. Zij moeten de opleidingsonderdelen waarvoor zij een onvoldoende hebben behaald, hernemen.

In het bijzonder impliceert dit dat:

  • a) behaalde creditbewijzen waarvoor in het jaarsysteem nog geen beraadslaging heeft plaatsgevonden worden in het pakket van opleidingsonderdelen opgenomen die beoordeeld worden in het kader van het opleidingsmodel. Het totale pakket aan te behalen studiepunten/behaalde creditbewijzen wordt als basis genomen voor de bepaling van het tolerantiekrediet van 10%;
  • b) studie-efficiëntie wordt voor deze studenten berekend op basis van inschrijvingen en resultaten te tellen vanaf 2009-2010.

Vooraf behaalde percentages over programmajaren, over een eerste jaardeel van een niet in programmajaren ingedeelde opleiding of over een dergelijke opleiding in haar geheel, waarvoor de studenten zijn geslaagd, worden voor het bepalen van de graad van verdienste verrekend met de resultaten van het resterende deel.

Daartoe worden de percentages die reeds zijn behaald voor deze programmajaren, voor het eerste jaardeel of voor de opleiding als geheel van een niet in programmajaren ingedeelde opleiding verrekend en omgezet volgens de regels van art. 80. Zij worden volgens de beslissing van de opleiding gewogen of ongewogen verrekend met de resultaten over het resterende nog te volgen gedeelte van de opleiding.

Artikel 108. Overstap naar de nultolerantie voor masteropleidingen met ingang vanaf 2010-2011
De studenten die in 2009-2010 reeds in een masteropleiding waren ingeschreven, kunnen in het eerstvolgende academiejaar waarin ze zich inschrijven de tolereerbare onvoldoendes behouden waarvoor dit volgens het examenreglement van 2009-2010 mogelijk is. Deze mogelijkheid geldt ook tussen de masteropleiding.

Deze studenten mogen zich voor deze opleidingsonderdelen echter ook opnieuw inschrijven. De leer en de examenstof is die van het academiejaar waarin men zich opnieuw voor het opleidingsonderdeel inschrijft

Afdeling 3. Termijn van weigering op basis van voldoende examenkansen

Artikel 109. Termijn van weigering op basis van voldoende examenkansen
Voor studenten over wie, tot en met het einde van het academiejaar 2013-14 is beslist dat zij op grond van niet-slagen na voldoende examenkansen voor een bepaald opleidingsonderdeel gedurende de daaropvolgende 5 academiejaren geweigerd zouden worden van verdere inschrijving, wordt deze termijn vanaf het academiejaar 2014-2015 teruggebracht tot 3 academiejaren. Studenten die zich op basis van deze bepaling na verloop van de drie academiejaren willen inschrijven, moeten daarvoor de toelating vragen met de in art. 35 beschreven procedure, maar zullen steeds worden toegelaten.

TITEL V. BEGRIPSBEPALINGEN

Verklarende woordenlijst

Begrippen worden gehanteerd zoals in de Codex Hoger Onderwijs beschreven. Voor begrippen die de Codex niet vermeldt, wordt, voor de toepassing van het onderwijs- en examenreglement, verstaan onder:

  1. aansluitende opleidingen: opleidingen die volgens de toelatingsvoorwaarden in de studiegids rechtstreeks op elkaar kunnen aansluiten;
  2. deliberatie: beslissing van een examencommissie dat een student een opleidingsonderdeel waarvoor de student niet geslaagd is, niet moet hernemen om uiteindelijk het diploma van de opleiding te kunnen behalen.
  3. examen: “elke evaluatie van de mate waarin een student op grond van zijn studie de competenties, verbonden aan een opleidingsonderdeel, heeft verworven” (CHO art. 3, 24°)
  4. equivalent opleidingsonderdeel: een opleidingsonderdeel dat wordt beschouwd als equivalent aan een ander opleidingsonderdeel (in de studiegids ook benoemd als 'identiek' opleidingsonderdeel);
  5. functiebeperking: een blijvende of langdurige functie-uitval die volgens de door de hogeschool gehanteerde registratieprocedure erkend wordt;
  6. hoofdinschrijving: wanneer studenten voor meer dan een opleiding zijn ingeschreven, de opleiding die zij zelf als hoofdopleiding hebben aangegeven, behalve in het geval van aansluitende opleidingen. In dat laatste geval is de opleiding die aan de aansluitende opleiding voorafgaat altijd de hoofdinschrijving;
  7. inkomende uitwisselingsstudenten: studenten ingeschreven aan een andere hogeschool of universiteit die op basis van een akkoord met die hogeschool of universiteit een semester of een academiejaar in uitwisseling studeert aan LUCA School of Arts. De instelling waar zij met het oog op het behalen van een diploma zijn ingeschreven, is de thuisinstelling van de inkomende uitwisselingsstudenten;
  8. internationale studenten: onder de algemene noemer “internationale studenten” kunnen o.a. volgende groepen bedoeld worden:
    1. a) EER-studenten die een andere nationaliteit heeft dan de Belgische en die in het kader van hun studies tijdelijk in België verblijven;
    2. b) niet-EER-studenten die in het kader van hun studies tijdelijk in België verblijven;
    3. c) niet-EER-studenten met een precair verblijfsrecht in België, o.a. kandidaat-vluchtelingen.
    4. d) studenten met een niet-Belgische nationaliteit die over onbeperkt verblijfsrecht in België beschikken. Tenzij in dit reglement anders wordt vermeld, worden deze studenten voor alle toepassingen gelijkgesteld met EER-studenten.
    5. e) studenten met een niet-Belgische nationaliteit die over onbeperkt verblijfsrecht in de EER beschikken. Tenzij in dit reglement anders wordt vermeld, worden deze studenten voor alle toepassingen gelijkgesteld met EER-studenten.
    6. f) studenten die niet over een diploma van de Vlaamse Gemeenschap of een Nederlands VWO-attest beschikken;
  9. jaarprogramma: de opleidingsonderdelen die een student in een bepaald academiejaar in een bepaalde opleiding opneemt als studieprogramma;
  10. leerkrediet: door de Vlaamse Gemeenschap aan studenten toegekend krediet, uitgedrukt in studiepunten, inzetbaar om één of meerdere opleidingen of opleidingsonderdelen te volgen (zie www.onderwijs.vlaanderen.be/nl/leerkrediet);
  11. locatie of campus: de plaats waar een opleiding of een deel ervan wordt aangeboden: de locaties/campussen van LUCA zijn Brussel, Genk, Gent en Leuven;
  12. materiële vergissing: elke samenstelling van een individueel studie- of jaarprogramma dat niet aan de wettelijke of reglementaire voorwaarden voldoet, evenals elke materiële daad waardoor een verkeerd examenresultaat als resultaat is doorgegeven;
  13. mijlpaalpakket: het pakket van opleidingsonderdelen dat een bachelorstudent opneemt als (individuele) invulling van de eerste opleidingsfase van een bacheloropleiding. Het slagen voor dit pakket wordt gezien als het bereiken van een eerste mijlpaal in het studietraject van de student.
  14. onderwijsleeractiviteit (OLA): verdere opdeling van een opleidingsonderdeel in termen van een specifiek samenhangend geheel van onderwijs- en leeractiviteiten, en met een eraan verbonden aantal studiepunten;
  15. opleidingsfase: coherent gedeelte van een opleiding, met het oog op de structurering van het studietraject en de bewaking van studievoortgang;
  16. opleidingsonderdeel (OPO): een afgebakend geheel van onderwijs-, leer- en examenactiviteiten; elk opleidingsonderdeel bevat ten minste één onderwijsleeractiviteit;
  17. optie: een logische groepering binnen een opleiding van twee of meer opleidingsonderdelen die de student toestaat een zwaartepunt in de opleiding te kiezen; afstudeerrichtingen zijn opties die decretaal verankerd zijn en die opgenomen worden op het diploma. Opties kunnen ook per campus verschillen.
  18. permanente onderwijscommissie (POC): commissie die wordt samengesteld met het oog op het ontwikkelen en bewaken van één of meer opleidingen;
  19. programmajaar: het geheel aan eisen qua opleidingsonderdelen waaraan studenten overeenkomstig een modeltraject of een geïndividualiseerd studietraject per geheel van 54 tot 66 studiepunten moesten voldoen in de periode voorafgaand aan 2009-2010;
  20. schakelprogramma: een programma dat wordt opgelegd aan studenten die zich wensen in te schrijven voor een masteropleiding op grond van een in het professioneel hoger onderwijs uitgereikt bachelordiploma;
  21. schriftelijke mededeling: ondubbelzinnige mededeling van een verzoek(schrift), intentie of beslissing op een andere dan mondelinge wijze (per brief, per e-mail, per fax,…);
  22. studie-efficiëntie: de jaarstudie-efficiëntie is de verhouding tussen het aantal verworven en het aantal feitelijk opgenomen studiepunten in een academiejaar binnen eenzelfde bacheloropleiding, voorbereidingsprogramma, schakelprogramma of initiële masteropleiding, uitgedrukt als een percentage; voor de berekening van studie-efficiëntie wordt geen rekening gehouden met vrijstellingen;
  23. studiepunt: een eenheid waarin de studieomvang van elke opleiding of elk opleidingsonderdeel wordt uitgedrukt. Er wordt een onderscheid gemaakt tussen:
    1. opgenomen studiepunten: de studiepunten waarvoor men zich inschrijft inclusief diegene waarvoor men vrijstelling verkrijgt;
    2. feitelijk opgenomen studiepunten: de studiepunten waarvoor men zich inschrijft exclusief diegene waarvoor men vrijstelling verkrijgt;
    3. verworven studiepunten: de studiepunten waarvoor men een creditbewijs verworven heeft;
  24. studievoortgangsdossier: het (elektronisch) document dat op elk moment van de studie een overzicht geeft van de stand van zaken met betrekking tot de studievoortgang van de individuele studenten;
  25. titularis van een opleidingsonderdeel: het personeelslid dat door de hogeschool officieel is aangesteld als de opdrachthouder voor een (gedeelte van een) opleidingsonderdeel;
  26. tolerantie: de mogelijkheid om een opleidingsonderdeel waarvoor de student niet geslaagd is, niet te moeten hernemen. Bij tolerantie kiest de student zelf om een tolereerbaar resultaat al dan niet te behouden, binnen de grenzen van het reglement. Een niet-tolereerbaar onvoldoende is een onvoldoende die niet in aanmerking komt om er tolerantie voor in te zetten of om ervoor gedelibereerd te worden.
  27. vervolgopleiding: de opleiding die door de hogeschool als meest logisch aansluitende opleiding wordt beschouwd;
  28. volgtijdelijkheid: de volgorde waarin men zich mag inschrijven voor opleidingsonderdelen binnen één opleiding of over opleidingen heen, in functie van het gevolgd hebben van of het geslaagd zijn voor één of meerdere andere opleidingsonderdelen. Er worden vier mogelijke vormen van volgtijdelijkheid onderscheiden:
    1. strenge volgtijdelijkheid: de studenten moeten het creditbewijs van een opleidingsonderdeel hebben behaald, een tolerantie hebben ingezet of binnen het mijlpaalpakket gedelibereerd geweest zijn, om een erop aansluitend opleidingsonderdeel te mogen volgen – dit is enkel mogelijk bij risico of veiligheidsproblemen zoals bepaald in de studiegids;
    2. soepele volgtijdelijkheid: de studenten moeten het opleidingsonderdeel vroeger hebben gevolgd, zonder noodzakelijkerwijs het creditbewijs te hebben behaald;
    3. gelijktijdigheid: de studenten moeten het opleidingsonderdeel vroeger gevolgd hebben of gelijktijdig opnemen met een ander;
    4. diplomavolgtijdelijkheid: de studenten moeten het diploma of getuigschrift behaald hebben van de opleiding die als toelatingsvoorwaarde geldt voor de opleiding waartoe het opleidingsonderdeel behoort. Dit type volgtijdelijkheid kan betrekking hebben op een niveau (bv. bachelor) of op een concrete opleiding en is enkel mogelijk bij risico of veiligheidsproblemen zoals bepaald in de studiegids;
  29. voorbereidingsprogramma: een programma dat kan worden opgelegd aan studenten die in het bezit zijn van een academisch bachelor- of masterdiploma dat niet rechtstreeks toelating verleent tot de masteropleiding waarvoor zij zich wensen in te schrijven;
  30. voortgangsvereiste: de bepaling dat studenten een bepaald opleidingsonderdeel slechts mogen opnemen wanneer zij nog maximum het bepaalde aantal studiepunten moeten verwerven om het diploma te behalen;

TITEL VI: ANDERE REGLEMENTEN

Tuchtreglement

Artikel 110. Beginsel
Van de studenten die zich aan LUCA School of Arts inschrijven, wordt verlangd dat ze zich in hun gedragingen en sociale betrekkingen, zowel binnen als buiten de hogeschoolgemeenschap, door eerbied voor de menselijke persoon, voor de samenleving en voor haar goederen laten leiden; dat ze geen handelingen verrichten die onverenigbaar zijn met de hoge zending van de hogeschool in het algemeen en met de beginselen die aan de hogeschool ten grondslag liggen in het bijzonder.

Artikel 111. Dringende ordemaatregelen
De bepalingen van dit tuchtreglement doen geen afbreuk aan de bevoegdheid van de algemeen directeur, de decaan, de vicedecaan onderwijs en de opleidingshoofden om in alle omstandigheden, ook buiten een tuchtzaak, met onmiddellijke werking alle nodige maatregelen te treffen tot vrijwaring van de orde en de veiligheid van de hogeschool. Dit kan onder meer inhouden dat een student tijdelijk de toegang tot bepaalde ruimtes of het gebruik van bepaalde faciliteiten wordt ontzegd.

Personeelsleden van LUCA, of de personen die door LUCA worden ingeschakeld in het kader van de opdrachten van LUCA, kunnen studenten die de gezondheid van anderen, de orde of de veiligheid in het gedrang brengen, bij wijze van ordemaatregelen verplichten een lokaal, gebouw of campus onmiddellijk te verlaten.

Artikel 112. Bevoegde instanties
Met de handhaving van de tucht aan de hogeschool zijn belast:

  • de vicedecaan onderwijs voor het aanhangig maken van het dossier en de mededeling cfr. art. 114 a);
  • de decaan voor de sancties bepaald in art. 113, a)-d);
  • de tuchtcommissie voor de sanctie bepaald in art. 113 e).

Artikel 113. Sancties
De sancties zijn:

  1. a) de verwittiging; deze sanctie kan slechts eenmaal worden opgelegd voor een analoog feit. Een volgende sanctie zal automatisch zwaarder zijn;
  2. b) de ontzegging van het recht om te participeren aan officiële onderwijscontactmomenten;
  3. c) de voorlopige schorsing en/of tijdelijke wegzending;
  4. d) de weigering, bij wijze van tuchtmaatregel, van de toestemming om zich te laten inschrijven;
  5. e) de definitieve uitsluiting of het consilium abeundi.

Elke sanctie wordt schriftelijk gemotiveerd en meegedeeld.

Artikel 114. Aanvang procedure t
Studenten tegen wie een tuchtsanctie wordt overwogen hebben recht op:

  1. a) de mededeling door de vicedecaan onderwijs van de aard van de jegens hen overwogen maatregel en van de gronden waarop die is gebaseerd;
  2. b) inzage in het volledige dossier;
  3. c) een termijn van 7 kalenderdagen beginnend vanaf de mededeling vermeld in a) om een mondeling en schriftelijk verweer voor te bereiden en naar voren te brengen.

Zij kunnen zich in elke fase van de procedure door een persoon naar keuze laten bijstaan.

Procedure
De studenten moeten de decaan uiterlijk 7 kalenderdagen, te tellen vanaf de dag na de mededeling volgens art.114 laten weten welke bijkomende elementen van verweer zij wensen aan te brengen. Als een sanctie wordt voorgesteld zoals bepaald in art. 113, a)-d) neemt de decaan de finale beslissing. Als een consilium abeundi wordt voorgesteld, zoals bepaald in artikel 113, e) wordt het dossier voor beslissing overgemaakt aan de tuchtcommissie en wordt men opgeroepen voor deze commissie te verschijnen. Men kan van dit recht afzien. De beslissing wordt door de decaan meegedeeld, ook als de beslissing door de tuchtcommissie is genomen.

Artikel 115. Samenstelling tuchtcommissie
De tuchtcommissie bestaat uit: de decaan die het voorzitterschap bekleedt, een door de decaan aangewezen opleidingshoofd, een lid van de studentenraad en een door de studentenraad aangewezen student uit dezelfde opleiding.

Artikel 116. Beroep
De studenten kunnen binnen de zeven kalenderdagen na de schriftelijke mededeling van een sanctie schriftelijk en gemotiveerd beroep aantekenen bij het Bestuursorgaan van de hogeschool. De termijn begint te lopen de dag na de mededeling. Indien de termijn eindigt op een zaterdag, zon- of feestdag, wordt de eerstvolgende werkdag nog meegeteld voor de ontvankelijkheid van het beroep. De in artikel 114 vermelde waarborgen gelden ook in deze beroepsprocedure. Bovendien wordt ter bescherming van de studenten het dossier enkel aan de leden bezorgd met het verzoek het strikt vertrouwelijk te behandelen.

Het beroep schorst de opgelegde sanctie niet.

De interne beroepsprocedure leidt tot:

  1. a) een gemotiveerde afwijzing van het beroep op grond van onontvankelijkheid of ongegrondheid. Deze beslissing wordt aan de student schriftelijk ter kennis gebracht binnen een termijn van twintig kalenderdagen die ingaat op de dag na deze waarop het intern beroep is ingesteld;
  2. b) een nieuwe beslissing door het Bestuursorgaan.

De afwijzing of nieuwe beslissing wordt genomen op de eerstvolgende zitting van het Bestuursorgaan van de hogeschool, waarvan de datum aan de betrokkene onmiddellijk na de instelling van het beroep wordt meegedeeld. Het Bestuursorgaan in afwezigheid van de decaan en met de vertegenwoordiging van de studentenraad van LUCA School of Arts als volwaardig lid, neemt de beslissing. Op hun verzoek krijgen de studenten de mogelijkheid door het Bestuursorgaan gehoord te worden. De beslissing wordt hun schriftelijk meegedeeld, desgevallend via het e-mailadres dat zij hebben gebruikt om hun beroep in te stellen.

Reglement studiegelden

VOORAF
Dit reglement bepaalt de principes van de studiegelden voor alle personen die als student aan LUCA School of Arts worden ingeschreven of een door LUCA georganiseerde vorming volgen. De actuele bedragen van de studiegelden zijn raadpleegbaar via de website van LUCA School of Arts.

Artikel 1. Algemeen
§1. Het studiegeld omvat ook het examengeld en de aansluiting bij de collectieve ongevallenverzekering evenals de polis burgerlijke aansprakelijkheid voor studiegebonden activiteiten van de hogeschool (beide polissen met uitsluiting van studenten met een examencontract). Studenten kunnen vrij toetreden tot de collectieve polis burgerlijke aansprakelijkheid privéleven.

De toetreding tot de polis burgerlijke aansprakelijkheid privéleven geldt als een bijkomende verplichting voor studenten met een niet-EER nationaliteit die tijdelijk verblijven als studenten in België.

§2. Van alle studenten wordt bij inschrijving bij het begin van het academiejaar een vast bedrag gevraagd. In de loop van het academiejaar wordt op grond van het feitelijk aantal opgenomen studiepunten van individuele studenten of van de evoluties binnen hun leerkrediet een herberekening van het studiegeld uitgevoerd. Als dit aanleiding geeft tot een saldo:

  • in het voordeel van de studenten, wordt dit ten spoedigste op het door hun opgegeven rekeningnummer teruggestort;
  • in het voordeel van de hogeschool, worden de student aangemaand tot bijkomende betaling en behouden zij hun rechten in elk geval tot de in de aanmaning bepaalde vervaltermijn voor de betaling.

Berekening, tarieven en betaling van de studiegelden: zie de website van LUCA School of Arts
Niet-EER studenten die vallen in de door de Codex Hoger Onderwijs (art. II.215) gedefinieerde categorieën verblijfsrecht, worden gelijkgesteld met houders van de Belgische nationaliteit inzake studiegeldberekening. Niet-EER studenten met het statuut van kandidaat –vluchteling worden gelijkgesteld met houders van de Belgische nationaliteit inzake studiegeldberekening.

§3. De student is geen studiegeld verschuldigd voor opleidingsonderdelen waarvoor hij volledig (d.w.z. voor alle studiepunten) wordt vrijgesteld. Deelvrijstellingen voor een opleidingsonderdeel of overdrachten van deelresultaten geven geen aanleiding tot reductie van het studiegeld. De studenten betalen studiegeld voor het gehele opleidingsonderdeel.

§4. De bedragen voor studiegelden kunnen overeenkomstig de afspraken binnen de Associatie KU Leuven of tussen de instellingen van hoger onderwijs – maar binnen de decretale regels – aangepast worden, zonder dat dit reglement als geheel aangepast moet worden.

Artikel 2. Het studiegeld bij diploma- en creditcontracten
§1. Studenten kunnen zich inschrijven voor één of meerdere opleidingen en/of voor één of meerdere opleidingsonderdelen in eenzelfde academiejaar. Voor de berekening van de studiegelden worden alle inschrijvingen van individuele studenten onder diploma- en/of creditcontract in eenzelfde academiejaar binnen de hogeschool beschouwd als één inschrijving, behalve de in de procedure vermelde uitzonderingen.

§2. Het studiegeld is samengesteld uit een vast gedeelte dat slechts eenmaal per academiejaar verschuldigd is en een variabel gedeelte per studiepunt.

Bijzondere studiegelden worden geheven voor master-na-masteropleidingen, of op basis van nationaliteit. Voor deze opleidingen is er geen aparte regeling voor bijna beurstariefstudenten of beurstariefstudenten.

De lijst van de opleidingen die verhoogde studiegelden vragen, vindt men op de website van LUCA School of Arts.

Voor de berekening van het variabel gedeelte worden alle studiepunten samengeteld van alle opleidingsonderdelen die door de studenten in de loop van het academiejaar worden opgenomen in alle opleidingen/contractvormen, behalve de volgende inschrijvingen die steeds apart worden berekend:

  • master-na-masteropleidingen;
  • trajecten van permanente vorming die leiden tot een getuigschrift;

In het geval van bijzondere studiegelden bij master-na-masteropleidingen of voor sommige categorieën buitenlandse studenten gebeurt de berekening als volgt:

  • in elk geval wordt het vast minimumbedrag betaald dat geldt voor alle inschrijvingen;
  • het vastgestelde nominale bedrag voor de gehele opleiding wordt betaald door de studenten die inschrijven voor 60 studiepunten;
  • wanneer de studenten inschrijven voor X< of > 60 studiepunten wordt het nominale bedrag voor de gehele opleiding na aftrek van het vast minimumbedrag betaald in verhouding tot X/60ste;

Studenten die zich voor een tweede keer inschrijven voor eenzelfde opleiding met bijzondere studiegelden, moeten voor de te hernemen opleidingsonderdelen een tweede keer het bijzonder studiegeld betalen. Als de berekening van het studiegeld leidt tot een resultaat met decimalen, wordt het verkregen bedrag afgerond tot op één cijfer na de komma (minder dan 0,05: 0,0 euro; 0,05 of meer: 0,1 euro). Studenten die het laatste jaar secundair onderwijs volgen en die met een creditcontract voor maximaal 10 studiepunten inschrijven, betalen 50% van het studiegeld van een beurstariefstudent.

§3. Voor studenten met onvoldoende leerkrediet, een negatief leerkrediet of een leerkrediet gelijk aan nul en waaraan toelating wordt verleend tot inschrijving, wordt een bijzonder studiegeld geheven voor het deel van de inschrijving waarvoor zij onvoldoende leerkrediet hebben.

Artikel 3. Het studiegeld bij examencontracten
De studenten met een examencontract moeten bovenop het normale studiegeld 50 euro (eenmalige som per academiejaar) betalen voor het gebruik van Toledo en de hiervoor benodigde ICT-dienstverlening.

Artikel 4. Het studiegeld bij combinaties van examencontracten met een diploma- en/of creditcontract
Studenten kunnen zich inschrijven voor één of meerdere opleidingen en/of voor één of meerdere opleidingsonderdelen in eenzelfde academiejaar.

Een examencontract leidt steeds tot een aparte inschrijving. In het kader van de berekening van de studiegelden worden alle inschrijvingen van individuele studenten onder examencontract in eenzelfde academiejaar binnen de hogeschool beschouwd als één inschrijving behalve de volgende inschrijvingen die steeds apart worden berekend:

  • master-na-masteropleidingen;
  • trajecten van permanente vorming die leiden tot een getuigschrift.

Het studiegeld is steeds samengesteld uit een vast gedeelte en een variabel gedeelte per studiepunt.

Artikel 5. Studiegelden trajecten van permanente vorming
Voor trajecten van permanente vorming die leiden tot een getuigschrift, wordt het studiegeld per traject bepaald. Men betaalt het studiegeld aan de hogeschool. Voor deze trajecten wordt wel centraal een inschrijving genomen en betaalt men centraal het vast gedeelte.

Voor trajecten van permanente vorming die slechts leiden tot een attest van deelname, wordt het (eventuele) studiegeld rechtstreeks aan de organisatoren betaald. Men neemt geen centrale inschrijving.

Artikel 6. Mogelijkheid tot spreiding van betaling van studiegelden en extra studiekosten
§1. Studenten die zich onder een diplomacontract inschrijven voor een volledig academiejaar, kunnen via https://proform.luca-arts.be een gemotiveerd verzoek indienen om hun studiegeld en extra studiekosten te spreiden.

Studenten die geen studiebeurs van de Vlaamse overheid toegekend krijgen en bijna beurstariefstudenten kunnen hun studiegeld en extra studiekosten betalen in vier schijven:

  • Bij inschrijving: de extra studiekosten en eventuele bijkomende kosten zoals buskaart, verzekering, cultuurkaart of sportkaart
  • 1 november: de administratiekost (vast gedeelte)
  • 15 januari: de eerste helft van het variabele gedeelte
  • 1 maart: de tweede helft van het variabele gedeelte

Beurstariefstudenten kunnen hun studiegeld en extra studiekosten betalen in twee schijven:

  • Bij inschrijving: de extra studiekosten
  • 15 januari: de administratiekost (vast gedeelte)

§2. Deze mogelijkheid tot spreiding wordt niet aangeboden aan studenten die uitsluitend inschrijven voor één semester

§3. De uiterste aanvraagdatum voor deze spreiding is 31 oktober van het lopende academiejaar

Artikel 7. Terugbetalingsregeling studiegelden en extra studiekosten
§1. Het bedrag van het studiegeld dat niet terugbetaald wordt bij het verlaten van de instelling:

  • tot 1 november: de administratiekost gelijk aan het vast gedeelte wordt ingehouden;
  • tussen 1 november en 1 maart: de administratiekost (vast gedeelte) plus de helft van het bedrag per studiepunt wordt ingehouden;
  • Vanaf 1 maart is het volledige studiegeld verschuldigd en zijn er geen terugbetalingen meer.

§2. Het bedrag van de extra studiekosten dat niet terugbetaald wordt bij het verlaten van de instelling: tot 1 november: 80% van het bedrag wordt terugbetaald, 20% blijft derhalve verschuldigd:

  • tussen 1 november en 1 maart: terugbetaling van de helft van het bedrag; 50% blijft derhalve verschuldigd.
  • Vanaf 1 maart: geen enkele terugbetaling; het volledige bedrag blijft verschuldigd.

Artikel 8. Heroriëntering en studiegeld
Een bachelor- of graduaatstudent, met een inschrijving voor een diplomacontract, die uitschrijft binnen het academiejaar en zich daarna, binnen datzelfde academiejaar, inschrijft voor een bachelor- of graduaatopleiding met een diploma- of creditcontract aan een andere instelling van de Associatie KU Leuven (KU Leuven, LUCA, Odisee, Thomas More, UCLL of VIVES) ontvangt bij uitschrijven een ‘attest van uitschrijving’. Met dit attest moet de student bij inschrijving aan de nieuwe instelling het vast gedeelte van het studiegeld niet meer betalen. Voor beursstudenten gaat het om het volledige (forfaitaire) bedrag van het studiegeld.

één.LUCA BEVOEGDEN PER OPLEIDING

OPLEIDING

BEVOEGD OPLEIDINGSHOOFD

VERVANGER
Beeldende Kunsten

Bert Vandenbussche

Maureen Magerman

Visual Design

Lennert Deprettere

Interieurvormgeving

Caroline Goossens

Wim De Coster

Bouw

Johan Meesen

Freek De Hovre

Beeldende Kunsten Brussel

Johan Stuyck

Audiovisuele Kunsten Brussel

Maarten Vanvolsem

Robbrecht Desmet

Film-tv-video

Peter Vandekerckhove

David Goemaere

Fotografie

Caroline Monthaye

Lennert Deprettere

Drama

Thomas De Baets

Geert Kestens

Muziek

Thomas De Baets

Geert Kestens

Beeldende Kunsten Genk

Dirk Reynders

Productdesign Genk

Dirk Reynders

Audiovisuele Kunsten Genk

Nathalie Vaes

Tom Vanroy

één.LUCA bevoegden per opleiding.