-

Ligeti – Mahler – Stravinksy: op de rand van de avant-garde

Concerten en performances

LUCA Philharmonic o.l.v. Ivan Meylemans

Ilse Eerens, sopraan

György Ligeti: Concert Românesc (1951)
Gustav Mahler: Rückert Lieder (1901)
Igor Stravinsky: L’Oiseau de Feu (Suite 1919)

Ligeti schrijft het Concert Romanesc als 28-jarige in een periode waarin hij voor enkele studiereizen terugkeert naar zijn geboortestreek Transsylvanië in Roemenië. De harmonieën en ritmes zo typisch voor de Roemeense volksmuziek zijn dan ook in quasi elke maat van dit jeugdwerk te horen. In het presto horen we al flitsen van de flamboyant-avant-gardistische schrijfstijl waarmee hij later wereldberoemd zou worden. Het levensverhaal van deze telg uit een Joodse familie – die quasi volledig uitgemoord werd in 1943 – leest als een filmscenario: na zijn studies op het conservatorium van Budapest worden zijn composities verboden door de regerende politici. Hij vlucht naar Duitsland waar hij onmiddellijk opgenomen wordt door de top van het toenmalige componistengild. 

In tegenstelling tot Ligeti behoorde Mahler nooit tot de avant-garde van zijn tijd. Hij is de laatste gigant van een hele stijlperiode, de romantiek, en brengt deze tot op het uiterste puntje van wat binnen deze schrijfwijze mogelijk is. Hij is het fin de siècle in persoon: de Sehnsucht, het doodsverlangen en het einde. Terwijl Ligeti al zeer vroeg bijna uitsluitend componeerde, ging bij Mahler het grootste deel van zijn tijd naar het leiden van een aantal van de grootste operahuizen in Europa en het dirigeren van operaproducties. Enkel in de zomermaanden wijdde hij zich als een kluizenaar aan het componeren. Zijn Rückert Lieder worden vaak als een liedcyclus uitgevoerd. De teksten – van zijn eigen hand – kunnen gelezen worden als reflecties, indrukken, die hij nadien op muziek zet.

Als navolger van de avant-gardistische tendens kan zeker ook Stravinsky genoemd worden.

L’Oiseau de Feu, of de Vuurvogel, werd door Stravinsky oorspronkelijk uitgewerkt als een ballet in twee bedrijven, sterk geïnspireerd door de Russische folklore. Het verbeeldt de legende, in dit geval een Russische sprookje, van de vuurvogel en de boze tovenaar Kosjtsjej, de Onsterfelijke. De Vuurvogel was sterk vernieuwend maar zeker niet zo experimenteel dat het het grote publiek niet kon bekoren. Later verschenen van het ballet bewerkingen voor orkest, een eerste suite in 1911, met een nog min of meer vergelijkbare orkestratie, een tweede in 1919, voor een beperkter orkest.

Covid Safe Ticket niet langer nodig

Het Overlegcomité besliste dat vanaf 7 maart de coronabarometer overschakelde naar code geel. Hierdoor verdwijnt onder meer het Covid Safe Ticket.