De vrijheid en de eigenheid van het kunstonderwijs stonden voor Sint-Lukas Brussel van bij haar beginjaren centraal. De hogeschool weigerde de patronage van een beschermcomité, bleef resoluut uit de regionale fusiegolven van de jaren negentig en bepleitte de oprichting van een kunstenhogeschool. Hiermee was de campus ook de eerste pleitbezorger van wat later de school of arts zou worden. 

Geschiedenis campus Sint-Lukas Brussel

Neogotische roots

Het ontstaan van Sint-Lukas Brussel gaat terug tot de tweede helft van de negentiende eeuw, toen in België onder impuls van de neogotische ideeën van baron J.B. Bethune en de pedagogische principes van broeder Marès van de Broeders van de Christelijke Scholen, en met de financiële steun van de katholieke aristocratie en bourgeoisie een aantal campussen voor kunst- en architectuuronderwijs werden opgericht.

Deze scholen waren in de eerste plaats ingegeven door een katholieke reactie op het classicisme en de vrijzinnigheid die in de academies vrijuit aanwezig waren en baseerden zich oorspronkelijk op de neogotiek. Toch moet het grote succes van de scholen grotendeels toegeschreven worden aan het eigen artistiek-pedagogische project.

De jonge kunstscholen slaagden er beter dan de aan tradities gebonden academies in om in te spelen op het vernieuwingsstreven van de nieuwe generatie jonge kunstenaars. Zij ontwikkelden daarvoor een eigen, originele kunstpedagogie die enerzijds gebaseerd was op de beheersing van en toewijding aan het metier en anderzijds gestoeld was op de idee dat onderwijs niet alleen een opleiding verschafte, maar ook een vorming bood aan de persoonlijkheid van de studenten.

Een eigenzinnige koers van bij het begin

In 1881 werd ook in Brussel een Sint-Lucasschool opgericht. Zes jaar later kreeg die een eigen campus aan de Paleizenstraat. Vanaf zijn ontstaan al had de Brusselse school enkele zeer eigen trekjes. In tegenstelling tot de andere Sint-Lucasscholen had hij geen beschermcomité en was hij een pure broederschool.

Daardoor kon hij al snel een eigenzinnige koers varen. Hij ontdeed zich als eerste Sint-Lucasschool van het enge keurslijf van de neogotiek en kon inspelen op de latere actuele stromingen in kunst, architectuur en design. Op die manier leverden de scholen en hun afgestudeerden belangrijke bijdrages aan de stroming van de Arts-and-craftsbeweging, de Art Nouveau en vervolgens ook de modernistische, postmodernistische en hedendaagse kunst.

Behoud van de autonomie tijdens de fusiegolven in de jaren '90

In de jaren ’80 en vooral ’90 van de twintigste eeuw ging de overheid een grote invloed uitoefenen op de structuur van het hogescholenonderwijs. Een opeenvolging van decreten leidde tot een sterke rationalisering. De meer dan driehonderd hogescholen werden in een vloedgolf aan fusies herleid tot een dertigtal.

Sint-Lukas Brussel (ondertussen met de K van Kunst) zag zich genoodzaakt om zijn architectuuropleiding een fusie te laten aangaan met de architectuuropleiding van Sint-Lucas Gent en liet de Hogere Instituten voor Beeldende Kunsten en voor Binnenhuis en Bouw samensmelten. Verdere fusies werden voorlopig kordaat geweigerd.

Pleitbezorger voor een echte School of Arts voor de 21ste eeuw

Het begin van de 21e eeuw bracht alweer nieuwe uitdagingen aan. De globalisering kreeg via de Bolognaverklaring greep op het hogescholenonderwijs. Opleidingen moesten academiseren en accreditatieprocessen doorlopen. Hogescholen dienden zich te associëren en schaalvergroting was onafwendbaar.

In deze context was de Hogeschool Sint-Lukas Brussel een pleitbezorger voor een regio-overstijgende kunstenhogeschool die de eigenheid van het kunstenonderwijs voorop kon stellen. In de K.U. Leuven vond de Hogeschool Sint-Lukas Brussel een associatiepartner die deze gedachte genegen was. In 2009 stapte ze in de Faculteit voor Architectuur en Kunsten in. In 2011 fuseerde de Hogeschool Sint-Lukas  Brussel met de de Hogeschool voor Wetenschap & Kunst tot LUCA School of Arts.